Wiki’s en groepscommunicatietools

Jan-Bart de Vreede van Kennisnet vertelde op een heldere manier wat een wiki is: een webpagina, die gemakkelijk aan te passen is, met versiemanagement, begeleid door een discussiepagina. Onderwerpen worden in een boomstructuur gepresenteerd. Je werkt dus samen aan teksten.

Als je een wiki-pagina maakt, dan stel je die open aan anderen (om te bewerken). Mensen doen dit omdat ze er op rekenen dat het geheel waar zij aan bijdragen (bijvoorbeeld de Wikipedia) kwalitatief beter wordt.

De Vreede onderscheidde drie niveaus van "wikiness":

  1. Je raadpleegt een wiki.
  2. Je redigeert/verandert een wiki-pagina.
  3. Je zet een wiki op voor een project.

Om een wiki met succes te kunnen gebruiken, heb je een wat langere doorloop tijd nodig (net als met online discussies). Ook scheelt het als een initiatiefnemer al flink wat content heeft geproduceerd, als een bepaalde tructuur wordt aangeboden en als je een aantal enthousiaste "trekkers" hebt. Belangrijk is verder dat nieuwe gebruikers zorgvuldig begeleid worden (bijvoorbeeld door positieve feedback te geven). Als bepaalde schrijvers er van uitgaan dat zij het monopolie op bepaalde expertise hebben, dan werkt een wiki niet. Veel mensen durven zich niet kwetsbaar op te stellen. Dat kan de ontwikkeling van een wiki belemmeren.

Kennisnet stelt scholen en instellingen voor hoger onderwijs in de gelegenheid wiki’s aan te maken. Ik verwacht dat daar op termijn veel belangstelling voor zal zijn, gezien de grote belangstelling voor deze sessie.

Andres Steijaert van SURF vertelde dat SURF vanaf begin 2006 voor medewerkers van aangesloten instellingen de mogelijkheid biedt om tools voor groepscommunicatie te gaan gebruiken. Zij onderscheiden daarbij drie niveaus.

  1. Teamsite: met behulp van Microsoft Sharepoint kun je informatie (o.a. documenten) met anderen delen. Het komt er op neer dat je 200 MB schijfruimte hebt. Je schijnt ook een weblog toepassing hierin te kunnen starten.
  2. Instant Messaging: met behulp van Microsoft Office Communicator kun je met anderen synchroon communiceren (via chat en audio). Ook zie je wie van je contactpersonen online zijn.
  3. Webconferences: Je hebt de mogelijkheid om via Macromedia Breeze videoconferences te houden.

De toepassingen worden via Sharepoint integraal aangeboden. Het mooie is ook dat je relaties, die niet bij SURF-instellingen werken, in je eigen omgeving kunt toelaten. Prachtig voor Europese projecten! Ook geldt dat instellingen er voor kunnen kiezen om alumni’s deze faciliteiten aan te bieden. Elke medewerker krijgt één ruimte voor groepscommunicatie. Maar als je bijvoorbeeld meerdere projecten uitvoert, dan valt daar een mouw aan te passen (zo is mij verzekerd). De kosten zijn geïntegreerd in je SURF-licentie.

Ik sprak een aantal mensen die hier heel erg enthousiast over waren. Dat kan ik me goed voorstellen. Het is een prachtige faciliteit, waar je als medewerker/student over kunt beschikken. De hulpmiddelen kunnen vreselijk handig zijn bij je werk. Ik zit bijvoorbeeld echt te wachten op de videoconferencing tool. En het lijkt me geweldig om eindelijk waar ook ter wereld bij mijn werkdocumenten te kunnen!

Een nadeel is dat je je erg commiteert aan Microsoft-spul, al zal de doorsnee docent daar niet om malen. Ook vraag ik me af of het heroine-model hier niet gaat werken. Denk aan BlackBoard: eerst gratis weggeven en als gebruikers er afhankelijk van zijn veel geld gaan vragen.

Gerard Bierens vraagt zich af of dit initiatief de Fontys portal en elektronische leeromgevingen niet onderuit haalt. Op korte termijn betwijfel ik dat omdat portals en elo’s sterk organisatiegericht zijn. Deze omgeving start vanuit het individu en richt zich op groepswerk. Maar het zou wel eens goed kunnen zijn dat via dit initiatief een start wordt gemaakt met een personal learning landscape.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.