Beroepskolommanifestatie 2007: Co-Innovators

Ik ben vandaag naar de Beroepskolommanifestatie 2007 geweest. Ik zal daar vandaag en morgen in een aantal berichten verslag van doen.

Na een geslaagde opening (Joep Stassen wist de zaal met bollen wol onder het motto van ‘netwerken’ aardig los te krijgen), heb ik een sessie bezocht van ROC Nijmegen en het Rijn-IJssel College: Co-innovators. Binnen dit project worden onder de noemer ‘Bedrijfs Project Gericht Leren’ (BPGL) multidisciplinaire bedrijfsprojecten, in opdracht van het regionale bedrijven, door deelnemers uitgevoerd. Het is de bedoeling dat het onderwijs hierdoor meer aantrekkelijk en uitdagend wordt voor studenten. Op dit moment voeren MBO niveau 4 deelnemers binnen het technisch onderwijs deze projecten uit. Maar het is de bedoeling dat ook niveau 2 en 3 deelnemers bedrijfsprojecten gaan uitvoeren.

Het valt mij op dat bedrijven, de school èn de deelnemer(s) projecten moeten zien zitten. De school bewaakt bijvoorbeeld of een project binnen het curriculum past. Een project is namelijk snel verzonnen. Maar een project opzetten waarbij competentieontwikkeling expliciet aan bod komt, is een stuk lastiger. Vooral omdat bedrijven (nog) niet in termen van competenties denken. Daarnaast moet natuurlijk sprake zijn van een coherente reeks van projecten binnen een leertraject.

Binnen Co-innovators beschikt men over een online databank waar bedrijven projecten in kunnen beschrijven, en deelnemers en docenten projecten kunnen raadplegen. Een voorbeeld van een project is het ontwerpen van een stand voor Unicef (die opdracht is op school uitgevoerd) of het ontwerpen en produceren van een montagesteun (uitgevoerd in de beroepspraktijk).

Bij voorkeur gaat het bij de projecten dus om actuele en authentieke projecten. Een lastige is dat een project binnen een bedrijf snel aan actualiteitswaarde verliest, en een ROC daar niet snel genoeg op reageert of kan reageren. Dat komt onder meer omdat het raadplegen van de online databank geen natuurlijk onderdeel uitmaakt van het werk van deelnemers en docenten (projectaanvragen verouderen vrij snel en/of worden door bedrijven zelf uitgevoerd).

Bij de uitvoering van projecten zijn begeleiders van het ROC en begeleiders van het bedrijf betrokken (dat geldt ook voor de beoordeling). Deze begeleiders moeten nauwer dan voorheen met elkaar samenwerken. Dat kost energie, maar levert ook veel op. Volgens de presentatoren leveren deelnemers betere producten op dan voorheen. Bedrijven zijn daarom ook bereid deze investering te leveren. Overigens gaat het hierbij vooral om bedrijven waarmee het ROC al een goede band heeft.

De inleiders positioneerden dit project ook in het kader van de aanloop naar de realisatie van Technovium Nijmegen: bedrijfswerkplaatsen zijn gevestigd binnen de school en beroepsbeoefenaren verzorgen daar onderwijs. De bedrijven sluiten hiervoor ook langdurige overeenkomsten met het ROC. Daarmee moet voorkomen worden dat het initiatief stokt op moment dat het economisch even tegen zit.

De samenwerking met regionale bedrijven komt in deze regio ook via docentstages aan bod. Docenten lopen een volledige week stage bij een bedrijf. Deze stage wordt voorbereid via een intakegesprek waarin de stage wordt voorbereid (wat wil je zien en leren). Beroepsbeoefenaren uit bedrijven vervingen deze docenten, zodat de docentenstages geen lesuitval tot gevolg hadden. Uiteraard staan niet alle docenten te springen om stage te lopen.  Volgens de inleiders komt dat voornamelijk doordat deze docenten zich afvragen wel een nuttige bijdrage te kunnen leveren. Maar als men op stage is geweest, dan is het enthousiasme meestal groot. Wel valt op dat de meeste docenten zich vooral richten op de ontwikkeling van hun vak, en minder bijvoorbeeld op projectmatig werken.

Tot slot wil ik nog enkele (andere) leerpunten formuleren uit deze sessie:

  • De samenwerking tussen MBO en HBO is binnen Co-innovators moeizaam van de grond gekomen.
  • Je moet het werken in multidisciplinaire projecten niet als doel op zich formuleren (dus samenwerking tussen opleidingsniveaus en/of disciplines).
  • Begin klein en probeer vanuit kleine, overzichtelijke projecten andere opleidingen bij het project te betrekken.
  • Deze aanpak is niet nieuw. Maar wat me wel opvalt is de ogenschijnlijk substantiële inbedding van projecten binnen het curriculum: er worden niet af en toe bedrijfsprojecten georganiseerd, maar deze aanpak is in feite het curriculum. Die inbedding geldt m.i. ook de docentstages (niet ad hoc, maar structureel).
  • Deze projecten worden door bedrijven nauwelijks gebruikt voor de professionalisering van beroepsbeoefenaren. Persoonlijk had ik dat wel gehoopt.
  • Je hebt een behoorlijke massa aan bedrijven nodig om over een voldoende aantal bedrijven te kunnen beschikken dat projecten indient.
  • Volgens de inleiders komen deze initiatieven vooral binnen de sector Techniek van de grond omdat in die sector a) projectmatig wordt gewerkt en b) omdat in deze sector de urgentie het grootst is om het onderwijs aantrekkelijk te maken voor (potentiële) deelnemers.

Bezoek ook eens de website van Co-innovators. Je vindt hier onder ander meer informatie overf Co-Innovators en de databank met projecten (deels toegankelijk).

Morgen zit ik weer veel in de trein. Dan zal ik andere impressies schrijven. Mits ik tenminste geen oude bekenden tegen kom (zoals vandaag).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Waw, wat een indrukwekkend artikel! En wat een uitdagende constructies, die projecten. Dat van die ‘bollen wol’, daar ben ik wel nieuwsgierig naar. Het zijn deze soort trucs toch wel die de aandacht van een publiek vangen, niet? Je moet er maar op komen …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.