Do’s and Don’ts van ‘hybride’ virtuele klassen #oeb21

Veel onderwijsinstellingen hebben het afgelopen jaar ervaring opgedaan met wat onder meer ik ‘simultaan onderwijs‘ noem. Veel betrokkenen spreken echter van ‘hybride’ leren. Tijdens de eerste sessieronde van de OEB 21 deelden een aantal instellingen praktische do’s en don’ts voor doceren en leren.

Herwig Rehatschek van de universiteit van Graz vertelde dat deze manier van leren onder meer gebruikt kan worden als je meer lerenden hebt dan plek in een zaal. Of als je vanwege een pandemie niet met alle lerenden bij elkaar kunt zijn. Hij schetste een aantal scenario’s. Bijvoorbeeld een scenario waarin twee groepen studenten in twee zalen zitten. De ene zaal is via een videoverbinding verbonden is met een andere zaal. Je discrimineert dan lerenden die in de zaal zonder docent zitten. Een tweede scenario is het gebruik van applicaties zoals WebEx. Docenten moeten hierin geprofessionaliseerd worden. Het scenario dat is toegepast, is het gebruik van lifestreaming met een chat backchannel. Er zijn dus geen lerenden in de zaal. De docent presenteert in een zaal. Het ‘hybride karakter’ zit in het live streamen en in het maken van een opname.

Dit scenario heb je goede videokwaliteit nodig. Ook moest een back channel worden geïmplementeerd. Je moet je bewust zijn van de vertraging van de live stream. Je moet ook rekening houden met bandbreedte en schaal. Je moet dus goed definiëren welke technische randvoorwaarden gerealiseerd moeten worden. De kosten voor verschillende oplossingen kunnen ook erg uiteenlopen. Met open source kun je een veel goedkopere oplossing realiseren (2000 euro per jaar). Maar je hebt wel de expertise nodig om dit te realiseren. Herwig ging niet uitgebreid in op de didactische aspecten hiervan. Hij vond wel dat deze aanpak vrijwillig moet zijn. Je moet ervoor kunnen kiezen om thuis naar de livestream te kijken.

Natalia Auer van de universiteit van Malmö deed verslag van een pilot met ‘hybride’ cursus. Zij gebruikte ‘hybride’ als synoniem voor ‘blended’. Daarnaast ging ze in op ‘hyflex’, waarbij lerenden kunnen kiezen voor face-to-face of online leren (hybride+flexible). In deze pilot waren ook onderzoekers betrokken (2 cursussen, 4 docenten en 120 lerenden). In deze pilot werd het hyflex-model toegepast. Daarbij hebben zij gekeken naar de waarde voor studenten (o.a. meer flexibiliteit) en naar de kosten (o.a. werkdruk voor docenten). Lerenden konden de cursus volledig face-to-face volgen, of synchroon online. Soms kunnen lerenden de cursus ook asynchroon volgen. Dat vraagt echter om een erg grote inspoanning.

Volgens Natalia is een grote uitdaging dat lerenden een gelijke leerervaring hebben. Dat de ene lerende dus geen minder kwalitatief onderwijs volgt dan de andere. Technologisch zijn er ook uitdagingen. Denk daarbij aan de camera-opstelling en het geluid (veel microfoons gebruiken). Je moet ‘blind spots’ realiseren voor lerenden die niet in beeld willen zijn. De technologie moet voor docenten heel eenvoudig te bedienen zijn.

Docenten vonden het lastig om een relatie aan te gaan met online lerenden. Ook waren er meer uitvallers. De didactische waarde was ook beperkt volgens docenten. Je hebt ook andere ontwerpen nodig. Je moet sociale interactie -ook niet taak-gebonden- meer expliciet organiseren. Je moet aanwezigheid o.a. door onmiddelijke feedback en aandacht toepassen (o.a. via virtuele koffiemomenten).

Een student en twee medewerkers van de Willem de Kooning Academie gingen in op kunstonderwijs en hybride leren. Zij lieten eerst foto’s zien van hun werkplaatsen. Hoe doe je dat vanuit thuis? Zij hebben interviews gehouden met lerenden en docenten om input te krijgen ten behoeve van een ontwerp. Via workshops hebben ze ook prototypes voor deels online leren ontwikkeld. Lerenden moeten namelijk een positieve mindset hebben ten opzichte van blended, ‘hybride’ en online leren? Je moet namelijk echte leerervaringen realiseren. Participatief actieonderzoek moet volgens de sprekers zorgen voor betrokkenheid bij het onderwijs dat de lerenden uiteindelijk zelf moeten gaan volgen. Inclusiviteit is bijvoorbeeld een belangrijk aandachtspunt hierbij. Ze hebben bijvoorbeeld ontdekt dat feedback geven via een leeromgeving of mail op het gebied van kunstonderwijs erg beperkt is. Lerenden merkten bijvoorbeeld op dat je online presentaties net zo goed in eigen tijd en tempo kunt bekijken, in plaats van live online.

Zac Woolfitt van Hogeschool InHolland ging in op verschillende definities. Hij gebruikte ‘hybride’ leren als de combinatie waarbij de ene groep fysiek aanwezig is en de andere groep online. er is sprake van synchroon leren. ‘Split attention‘ is daarbij een belangrijk kenmerk. Daarvoor heb je ook een andere didactiek nodig. Deze vorm van onderwijs is bewust ontworpen en in de praktijk is dat nu vaak niet het geval. Als metafoor gebruikte hij de ontwikkeling van het boek naar een e-book. Een e-book nu is niet te vergelijken met een papieren boek. Bij hybrid classrooms zou er sprake moeten zijn van een functionele verbetering of significante vernieuwing.

Zack liet ook enkele technologieën zien die je hiervoor nodig hebt. Zoals de theateropstelling van de Universiteit van Amsterdam. Tips:

  • Maak bewuste keuzes over het ontwerp.
  • Bereid je goed voor. Je moet aan heel veel zaken denken. Daarvoor heb je ook forse didactische en technologische ondersteuning nodig.
  • Denk na over didactiek die je gaat toepassen. Interactie is heel belangrijk. Je moet je les herontwerpen en eerst online lerenden erbij betrekken. Hanteer eventueel een buddy systeem.
  • Besteed extra aandacht aan wat je synchroon online wilt doen.

De complexiteit van deze aanpak wordt sterk onderschat.

 

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.