Hebben onderwijsinstellingen wel een digitale leeromgeving nodig?

Bij tijd en wijle worden kritische bijdragen gepubliceerd over nut en noodzaak van de digitale leeromgeving. Nu menig onderwijsinstelling in ons land (gedwongen) bezig is met een heroriëntatie op de DLO is het opportuun om weer eens naar enkele argumenten te kijken.

floppiesAls ik presentaties verzorg, dan krijg ik ook regelmatig de vraag of onderwijsinstellingen wel een digitale leeromgeving nodig hebben. Daarmee worden de alles-in-één oplossingen bedoeld zoals Canvas van Instructure, Brightspace van Desire2Learn, BlackBoard of Moodle. Is de digitale leeromgeving geen achterhaald concept of leertechnologie? Kunnen we niet uit de voeten met een oplossing als Office 365 in combinatie met toepassingen als Turn It In, Question Mark Perception, Peerwise, WordPress, enzovoorts?

Leigh Blackall refereert aan het feit dat al heel lang over dit onderwerp wordt gediscussieerd. Hij ergert zich aan de pragmatische discussies die hij wijt aan warrig leiderschap. Hij meent dat digitale leeromgevingen niet bijdragen aan rijke en naadloze leerervaringen. Mensen leren volgens hem niet op basis van voorgedefinieerde structuren. Digitale leeromgevingen vormen in feite belemmeringen voor hoe mensen leren.

Volgens Blackall is sprake van tegenstellingen tussen wat binnen het hoger onderwijs wordt gezegd, en wat wordt gedaan. We vinden bijvoorbeeld dat “one size doesn’t fit all”, terwijl we tegelijkertijd willen dat lerenden en docenten dezelfde digitale leeromgeving gebruiken. We willen toegankelijk, betekenisvol en ‘engaging’ leren faciliteren, maar sluiten lerenden vervolgens op in een omgeving die in het niets lijkt op het internet.

We streven naar efficiëntie, maar geven vervolgens kapitalen uit aan suboptimale systemen. En we willen meer aansluiten op individuele behoeften van lerenden, maar we geven hen toegang tot systemen die persoonlijk leren nauwelijks faciliteren.

Blackal besteedt ook aandacht aan argumenten die worden gebruikt om aan te geven dat een digitale leeromgeving, mits goed gebruikt, wel relevant is:

  • Data voor audits. Voor audits en accreditaties hebben je data nodig uit student administratiesystemen, maar niet uit digitale leer- en werkomgevingen. Deze laatste omgevingen bevatten weinig bruikbare informatie, mede omdat ze nauwelijks goed worden gebruikt.
  • De digitale leeromgeving is het centrale, betrouwbare, besloten en veilige loket voor online en ‘blended’ leren. Stop echter met het gebruik van een LMS, en je zult zien dat je dit doel ook met andere online systemen kunt gebruiken. Blackall verwijst hierbij naar het concept van het persoonlijke leernetwerk.

Mijn opmerkingen:

  • Digitale leeromgevingen hebben zich in de loop der jaren ook doorontwikkeld. Een aantal bevat rijke functionaliteiten waarmee verschillende didactische concepten en meer flexibel leren gefaciliteerd kunnen worden. Ook heeft een aantal digitale leeromgevingen flink geïnvesteerd in gebruikersvriendelijkheid. Er zijn echter ook verschillen tussen deze leeromgevingen. Wellicht niet qua meest belangrijke functionaliteiten, dan toch zeker wat betreft user interaction design.
  • Volgens mij kun je data en functionaliteiten uit een digitale leeromgeving gebruiken voor learning analytics. Dit vereist wel een actief gebruik van deze omgeving. Als er aparte tools beschikbaar zijn die data uit verschillende systemen kunnen halen, dan vervalt dit argument;.
  • Blackal lijkt weinig heil te zien in leren via gestructureerde cursussen en modules. Dit is echter wel de gangbare praktijk binnen het (hoger) onderwijs. Zelfs als vakoverstijgende projecten worden uitgevoerd, zal behoefte zijn aan een online omgeving waarin docenten en/of lerenden een bepaalde structuur kunnen aanbrengen en gebruiken bij het leren. Digitale leeromgevingen sluiten hier op aan.
  • Meer flexibiliteit en openheid staan m.i. ook niet haaks op het gebruik van een digitale leeromgeving. Zo kent de digitale leeromgeving van de Open Universiteit formats voor vaste en variabele cursussen. Bovendien is het mogelijk om verschillende doelgroepen selectief toegang te geven tot leerinhouden. Ik wil niet zeggen dat elke digitale leeromgeving dit kan, maar het is op zich wel mogelijk.
    Verder kun je wel degelijk andere toepassingen, maar bijvoorbeeld ook RSS-feeds of Twitter-discussies integreren binnen digitale leeromgevingen.
    Nota bene: als je kiest voor all-in-one dlo’s, dan krijg je eerder te maken met redundantie in faciliteiten. Kies je voor een slanke dlo, dan vormen naadloze integratie en het realiseren van de beleving van één omgeving, belangrijke uitdagingen.
  • Blackal onderschat de complexiteit van een persoonlijk of open leernetwerk. Veel gebruikers vinden dit heel lastig te doorgronden, en hebben volgens mij ook geen zin zich hier in te verdiepen. Laat staan dat zij een dergelijk leernetwerk willen gaan ontwikkelen. Met andere woorden: de digitale leeromgeving sluit aan op de ‘zone van naaste ontwikkeling’ van docenten en lerenden (wat betreft hun ICT-vaardigheden en opvattingen over onderwijs).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Het leren anno nu moet digitaal ondersteund worden. Mijn voorkeur heeft een slanke basisvoorziening, met daaraan gekoppeld een rijke, diverse verzameling componenten, voor de verschillende functies. Componenten zonder voorzieningen voor Learning Analytics vallen af. Nodig: gestandaardiseerde koppelingen tussen basisvoorziening en componenten. Voordeel: best of breed, en grotere flexibiliteit. Kleine componenten kunnen snel gemoderniseerd worden, geen aanbestedingstrajecten van meerdere jaren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.