Het gebruik van ICT binnen Configuraties mbo-opleidingen (#in)

Toen ik gisteren met collega Leo Geurts sprak over de Ecbo-publicatie Configuraties mbo-opleidingen van Joke Huisman, realiseerde ik me dat ik nog niet had geblogd over dit rapport. Terwijl deze uitgave dat wel verdient. Ik probeer in deze bijdrage deze typologie ook aan te vullen, als het gaat om het gebruik van ICT in het onderwijs.

Joke Huisman doet in deze publicatie verslag van haar analyse (op basis van casestudies) naar de wijze waarop mbo-opleidingen hun onderwijs als gevolg van de invoering van competentiegericht leren zijn gaan inrichten. Zij kijkt daarbij naar het sturende principe van het onderwijs, varianten van de opleidingsonderdelen (zoals BPV, studieloopbaanbegeleiding -SLB- of summatieve beoordeling) en vormgevingskenmerken zoals de flexibiliteit van de inhoud en het proces, de praktijknabijheid, de mate van samenwerkend leren, de vakdisciplinaire samenhang of de mate van zelfsturendheid (op processen en inhouden).

Het resultaat is een onderscheid in vijf configuraties oftewel ideaaltypen:

  1. Ontwikkelingsgestuurde configuratie. Hierbij is de ontwikkeling van de lerende bepalend voor het leertraject. Er wordt relatief veel tijd besteed aan SLB, lerenden kunnen kiezen uit veel workshops en is sprake van een hoge mate van flexibiliteit van inhoud en processen.
  2. Praktijkgerichte configuratie. De beroepspraktijkvorming is sturend voor de inrichting van de opleiding. Daarnaast volgt de lerende workshops en modules die vooral ten dienste staan aan de BPV. Met name de volgorde waarin geleerd wordt, varieert. Er is weinig sprake van samenwerkend leren.
  3. Opdrachtgestuurde configuratie. Hierbij wordt vooral via integratieve opdrachten geleerd. Deze opdrachten zijn authentiek, maar worden veelal in een gesimuleerde praktijk uitgevoerd. Workshops en modules zijn hier ondersteunend aan, terwijl zowel wat betreft inhoud en proces sprake is van weinig flexibiliteit. Wel wordt er veel samenwerkend geleerd.
  4. Beoordelingsgerichte configuratie. Zogenaamde proeven van bekwaamheid sturen het leertraject dat aan de proeven vooraf gaat. Via SLB wordt gekeken wanneer een lerende klaar is om een proeve af te leggen. Er worden nog steeds traditionele vakken verzorgd waarbij de inhoud vast staat, maar er wel sprake is van flexibiliteit in het leerproces.
  5. Vakdisciplinair-gestuurde configuratie. Hierbij is eigenlijk alleen het kwalificatiedossier competentiegericht, maar is de wijze en de inhoud van het beroepsonderwijs nauwelijks veranderd. Er wordt weinig samenwerkend geleerd, vakdisciplines komen in lintvorm aan de orde, en er is sprake van een lage mate van flexibiliteit.

Een herkenbare indeling, die illustreert dat competentiegericht onderwijs vele gezichten kan hebben. Ook binnen één en hetzelfde ROC. Deze ideaaltypering, die -merkt Huisman terecht op- overigens wel nog gevalideerd moet worden, kan opleidingsteams kritisch helpen kijken naar de consistentie van keuzes voor een bepaalde configuratie. Ter illustratie: in een opdrachtgestuurde configuratie moet je schijnbaar niet proberen veel flexibiliteit in te bouwen. Verder heeft een e-portfolio een volstrekt ander karakter binnen een ontwikkelingsgestuurde configuratie dan binnen een beoordelingsgestuurde configuratie. Op pagina 42 van het rapport worden de kenmerken van de configuraties samengevat.

Joke Huisman gaat niet in op de vraag of ICT binnen de configuraties verschillend wordt ingezet. Volgens mij zijn daar wel enkele opmerkingen over te maken (zie ook mijn eerdere opmerking over het e-portfolio):

  • Hoe hoger de mate van flexibiliteit, des te hoger de eisen die worden gesteld aan je ICT-omgeving. Een grote mate van flexibiliteit op inhoudelijk terrein vraagt m.i. om de beschikbaarheid van veel leerobjecten, waar lerenden -met hulp van een begeleider- uit kunnen kiezen. Specifieke leervragen kunnen immers maar moeilijk zonder ICT, op een efficiënte manier beantwoord worden. Verder stelt een grote mate van flexibiliteit ook hoge eisen aan een applicatie waarmee je de voortgang van lerenden (vooral de lagere niveaus en jongerejaars) kunt monitoren.
  • Elektronische toetsen worden belangrijker als binnen de configuratie veel wordt getoetst. Dit is vooral in het vakdisciplinairgestuurde en, in mindere mate, in het opdrachtgestuurde type het geval.
  • De praktijkgestuurde configuratie stelt waarschijnlijk de hoogste eisen aan het begeleiden op afstand. De lerende is immers minder op school aanwezig. Synchrone communicatietools als Elluminate of Skype kunnen dan worden gebruikt om hen op een effectieve en efficiënte manier te coachen (e-mail is daar minder geschikt voor).
  • Hoe meer sprake er is van samenwerkend leren, des te groter is de behoefte aan applicaties en functionaliteiten die deze manier van leren ondersteunen. Lerenden leren immers niet alleen op school.
  • Hoe meer proeven van bekwaamheid worden gebruikt (of andere beoordelingsvormen waarin lerenden in een gesimuleerde omgeving moeten laten zien wat zij kunnen), des te relevanter wordt het om video te gebruiken ten behoeve van nabesprekingen.

De configuraties zijn niet altijd van invloed op de wijze waarop ICT kan worden gebruikt. Of je nu werkt met een integratieve opdracht of een vak: je kunt leerlingen altijd zelf een digitaal werkstuk laten samenstellen, een webquest laten maken, videoinstructies gebruiken of een webbased rekenmethode inzetten.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.