Het leermanagement systeem vervangen door Office 365? Toch doen?

Afgelopen zondag schreef ik de blogpost Het leermanagement systeem vervangen door Office 365? Niet doen. Deze bijdrage heeft heel veel reacties opgeleverd. In deze uitgebreide blogpost reageer ik op deze reacties. Ben ik van mening veranderd?

ontwerp
Foto: CreativeMagic, Pixabay

Eén ding staat voor mij vast: ik heb een gevoelige snaar geraakt. Via LinkedIn heb ik ongeveer tien commentaren gekregen (exclusief mijn antwoorden), Nico Juist heeft via een artikel gereageerd, op mijn blog heb ik tien reacties gekregen(exclusief mijn antwoorden), en op Twitter ben ik de tel kwijt geraakt. Verder staat deze bijdrage nu al in de top 3 van meest gelezen bijdragen van 2017. En ik heb het niet over de keren dat mijn  bijdrage geliked en gedeeld is (kritische reacties worden ook gewaardeerd).

De bijdragen hebben het karakter van instemming (o.a. geïllustreerd aan de hand van ervaringen), maar er zijn ook mensen die mijn opvatting bestrijden. Ik ga daarbij niet in op de enkeling die via Twitter stelde dat ik geen verstand van zaken heb (hij werkt overigens bij een bedrijf dat zich bezig houdt met Office 365 implementaties in het onderwijs). Ik wil wel graag op de volgende argumenten reageren:

  • Office 365 bevat wel degelijk functionaliteiten, die ik zeg te missen.
  • Microsoft Classroom en LMS365 bieden functionaliteiten die ik zeg te missen.
  • Zijn de functionaliteiten, die ik beschrijf, wel noodzakelijk.
  • Wie heeft er nu echt een digitale leeromgeving draaien?
  • Office365 kan prima voorzien in deze basale “deel en publicatie” functie.

Maar eerst dit….

Ik ben in mijn bijdrage uitgegaan van de veronderstelling dat een digitale leeromgeving een strategisch samenhangend geheel van diensten en applicaties is die studenten en docenten ondersteunen bij het leerproces en het onderwijs. Je hebt een dergelijke omgeving nodig voor het vormgeven van bepaalde onderwijsconcepten die meestal bestaan uit een combinatie van face-to-face onderwijs, een aanzienlijk deel online onderwijs en veelal ook van werkplek leren (met een vreemde term wordt dit ‘blended learning’ genoemd).

De verantwoordelijkheid voor het gebruik van een digitale leeromgeving ligt op het niveau van de organisatie, met name waar het betreft de kern (SURF spreekt van burcht en stad). Om op een effectieve en efficiënte manier gebruik te kunnen maken van een digitale leeromgeving zul je afspraken moeten maken, en ook bereid zijn bijvoorbeeld samen te werken. Je zult ook een goed beeld moeten hebben van de wijze waarop de DLO jullie onderwijsconcept dient te faciliteren, en over welke leerfunctionaliteiten je dan moet beschikken.

Dit is dus van een ander niveau dan een docent die zelfstandig besluit om gebruik te maken van Kahoot om zijn lessen meer activerend te maken. Met dit laatste is uiteraard niets mis, maar het is wel iets anders (SURF noemt dit het ‘platteland’ waar gebruikers zelf kunnen kiezen welke leertechnologieën zij willen gebruiken). Het stelt ook eisen aan je digitale leeromgeving (onder meer uitwisselbaarheid over ‘ruimtes’ heen).

Veel organisaties en opleidingen worstelen met het bepalen van een concept voor ‘blended learning’ en in de ondersteuning van dit concept middels een DLO. Deze worsteling heeft vele oorzaken, waar ik nu niet op in ga. Leertechnologie zelf kan technology enhanced learning bevorderen, belemmeren of zelfs onmogelijk maken (indien leertechnologie niet stabiel en onbetrouwbaar is).

In de loop van de jaren zijn onderwijsinstellingen steeds meer applicaties gaan gebruiken. Het leermanagement systeem vormde de kern. Tegelijkertijd worden specifieke applicaties gebruikt die gebruiksvriendelijker en beter in staat zijn bepaalde processen te faciliteren. Hierdoor is ook redundantie in functionaliteit ontstaan. Verder zie je dat hard gewerkt wordt aan integraties van applicaties, zodat daadwerkelijk dat samenhangend geheel ontstaat. Van een echte modulair samengestelde leeromgeving zijn we m.i. echter nog ver verwijderd.

Om allerlei redenen zijn veel instellingen op dit moment opnieuw aan het kijken naar hun DLO. In het bijzonder gaat het daarbij om de kern. De OU heeft daarbij gekozen voor portaltechnologie, onder meer omdat men de expertise in huis heeft om een DLO te ontwikkelen (bijvoorbeeld door bestaande applicaties te integreren). Andere organisaties kijken naar oplossingen zoals Office365 of een kern-LMS. Opvallend aan dit laatste, is dat hierbij toch vaak oplossingen naar boven komen die redelijk veel functionaliteiten bevatten.

Ik zou het prachtig vinden als er al zeer slanke applicaties zijn waarmee je tools voor formatief toetsen en summatief toetsen echt kunt integreren, evenals opdrachtentools, applicaties voor interactie en applicaties waarmee je de voortgang van lerenden in één oogopslag kunt monitoren. Dit laatste is m.i. belangrijk om signalen over stagnatie in een vroeg stadium op te vangen, om daar naar te kunnen handelen.

Ik ben het eens met Nico Juist als hij schrijft dat content en “de dynamiek van het onderwijs proces” (interactie, communicatie, co-creatie, feedback, enzovoorts) gescheiden zouden moeten worden. Ik vrees, zoals gezegd, alleen dat dergelijke zeer slanke applicaties met geavanceerde integratiemogelijkheden nog niet bestaan. We praten hier al jaren over. Langzaam komt er schot in de zaak.

Terug naar de discussie

De aanleiding van de discussie was het fenomeen dat er scholen zijn die hun leermanagement systeem de deur uit willen doen ten bate van Office365, en dan met name voor OneDrive en OneNote (Class Notebook). De reden hiervoor is dikwijls een pragmatische. Het LMS wordt relatief weinig gebruikt, via OneDrive en OneNote kun je ook content presenteren en onderwijsinstellingen betalen ook al (een relatief laag bedrag) voor Office365.

Ik heb hier vraagtekens bij geplaatst. Zoals gezegd zijn hier reacties op gekomen, waar ik nu graag bij stil sta.

Office 365 bevat wel degelijk functionaliteiten, die ik zeg te missen.

Daarbij wordt gewezen op OneNote Class Notebook (voor o.a. opdrachten) en Forms (voor formatieve toetsen). Henk verwijst hierbij onder meer naar deze video.
Op zich bevat OneNote Class Notebook interessante mogelijkheden, bijvoorbeeld als het gaat om het geven van feedback op essays. De toepassing blinkt echter niet uit in gebruiksvriendelijkheid. En ik mis nog belangrijke opties (o.a. wat betreft monitoring). Oordeel maar zelf.

 

De formulier-optie van Office365 is vergelijkbaar met Google Forms. Deze toepassingen zijn m.i. erg geschikt voor het houden van eenvoudige evaluaties of voor aanmeldingen. Ik mis echter ook nu meer geavanceerde mogelijkheden die bijvoorbeeld het hergebruiken van toetsvragen mogelijk maken, het configureren van feedback en het monitoren van de voortgang op meerdere toetsen. Het kopiëren van een toets is hiervoor m.i. geen compensatie. Voor een individuele docent is dit mogelijk voldoende, maar volgens mij niet als je een DLO beschouwt als strategisch belangrijk voor de organisatie.

Microsoft Classroom en LMS365 bieden functionaliteiten die ik zeg te missen.

Dat kan, maar daar ging de discussie niet over. Ik ken Microsoft Classroom (met Preview-status) alleen van naam en door er over te lezen, en LMS365 niet (wel Sharepoint LMS van vroeger). Microsoft heeft bij mij overigens niet zo’n goede reputatie als het gaat om leermanagement systeem. Sinds eind jaren negentig, toen ik bij BVEnet werkte, werd al gezegd dat Microsoft ‘binnenkort’ met een elektronische leeromgeving komt. Maar goed, wellicht dat men hier nu wel in slaagt.

Ik heb dan overigens wel vragen hierbij. Deze hebben te maken met data-opslag en de vraag of deze omgevingen passen binnen het Juridisch normenkader cloudservices hoger onderwijs. Individuele docenten zijn hier wellicht niet mee bezig, maar voor organisaties zijn “vertrouwelijkheid, privacy, eigendom en beschikbaarheid van gegevens” best een dingetje. Het kan best zijn dat Microsoft Classroom en LMS365 hier aan voldoen. Maar dat weet ik niet. Dezelfde vragen heb ik overigens bij Google’s evenknie. Maar dit terzijde.

Zijn de functionaliteiten, die ik beschrijf, wel noodzakelijk?

Uiteraard moet je jezelf goed vragen welke functionaliteiten en/of leertechnologieën je nodig hebt om welke onderwijs- en leerprocessen te faciliteren. Jordie Haverkamp stelt vragen bij de functionaliteiten die ik beschrijf. Hij wijst hierbij op een aantal op zich relevante ontwikkelingen zoals meer informeel leren en leren dat steeds minder in uitgestippelde trajecten plaats vindt.

Deze ontwikkeling is inderdaad herkenbaar. Maar voor zover het om het reguliere onderwijs betreft vooral in aanvulling op ‘formeel leren’, als je het mij vraagt. Ik vind een ontwikkeling als xAPI in dit geval wel belangrijk. Maar je wilt als docent volgens mij ook voor je eigen ‘onderwijseenheid’ monitoren hoe lerenden vorderen.

Wie heeft er nu echt een digitale leeromgeving draaien?

Dit is inderdaad een goed punt. Maar het staat los van deze discussie, en los van welke leertechnologie ook. Ik kan me overigens voorstellen dat schoolorganisaties moe worden van de trage adoptie van technology enhanced learning. “Het hoofd in de schoot leggen” is wat mij betreft geen optie, als je een DLO echt als strategisch middel beschouwt voor de realisatie van een -laten we maar zeggen- ‘blended’ onderwijsconcept.

Office365 kan prima voorzien in deze basale “deel en publicatie” functie.

Nico Juist pleit er bijvoorbeeld voor om Office365 aan te vullen met andere leerfunctionaliteit, en geen energie te steken in het stimuleren van het gebruik van het bestaande LMS. Hij pleit voor scheiding van content van “de dynamiek van het onderwijs proces” (interactie, communicatie, productie en feedback). We zouden de cursus “als verschijnsel” los moeten laten:

Ik denk dat deze insteek, met doordachte inrichting van Office365 en een goed gebruik van Teams, Groups en Onenote Classbook binnen Office365, als basis van de DLO een uitstekende kans van slagen heeft.

Ik denk eerlijk gezegd dat het heel wat jaren zal kosten voor dat we het ‘verschijnsel’ cursus tabée kunnen zeggen. Leren in communities, leren via projecten. Ze hebben grote waarde. Maar afscheid nemen van een cursus of module…..?
Verder zou ik het mooi vinden als je via Office365 een “samenhangend geheel van diensten en applicaties” kunt realiseren. Ik zie het echter nog niet voor me, tenzij je fors investeert in maatwerk. Of tenzij je afscheid neemt van het “samenhangend geheel”.

Moderne leermanagement systemen zijn daar m.i. beter toe in staat omdat deze beter voldoen aan standaarden en specificaties die van belang zijn voor de realisatie van “samenhangend geheel” (gegevensintegratie, systeemintegratie en bijvoorkeur ook visuele integratie). Het belang hiervan, voor de doorsnee gebruiker, wordt m.i. nogal eens onderschat.

Het nadeel is dat je hiermee waarschijnlijk wel de beschikking krijgt over overlap in functionaliteit of over sub-optimale functionaliteit die met een specifieke applicatie beter ondersteund kan worden. Ook is er geen scheiding tussen ‘content’  en “de dynamiek van het onderwijs proces”. Helaas leven we niet in een perfecte wereld, als het gaat om de digitale leeromgeving.

Wellicht dat Nico en anderen deze blogpost minder bout vinden dan mijn eerste bijdrage. Desalniettemin ben ik niet van mening veranderd. Wel hebben de vele reacties mij aan het denken gezet, en mijn mening aangescherpt. Waarvoor dank.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

6 reacties

  1. Deze had je volgens mij ook al als reactie op mijn eerste bijdrage geplaatst…..

  2. Klopt, omdat ik als leraar een ‘duurzame’ ELO belangrijk vind.
    De discussie over het vervangen van een ELO wordt al jaren gevoerd door in hoofdzaak onderwijs-gerelateerd personeel. Het lijkt er op dat zij belang hebben bij het voortdurend ter discussie stellen van ICT gebruik in het onderwijs.
    Blackboard is een voorbeeld van een ELO waarin tools voor formatief en summatief toetsen zijn geïntegreerd met opdrachtentools. De voortgang van lerenden is in één oogopslag te monitoren in het gradecenter. Er zijn genoeg docenten die zo’n ELO “draaiende” hebben.
    Toch blijft het gebruik van een ELO door docenten na al die jaren achter. Dit komt omdat docenten lessen in de elektronische leeromgeving niet vergoed krijgen. Taakbeleid is nog steeds gebaseerd op het aantal klassikale, face-to-face lessen.
    Al dit vrijwilligerswerk is helemaal voor niks als scholen besluiten over te stappen op een andere ELO.

    Vandaar mijn advies: laat docenten zelf beslissen wat ze willen. Docenten willen een ‘duurzame’ ELO.

  3. In de klassieke situatie is mede door de centrale rol en de inzet van de docent alles geïntegreerd: leermiddel, kennisoverdracht, toetsing, rapportage, examenuitslagen, begeleiding en communicatie. Allemaal in het klaslokaal, met mondelinge en papieren overdracht en interactie.

    In de digitale variant is dan door sommigen de keuze om dat proces te verdelen over verschillende systemen en op te delen in aparte processen die niet geïntegreerd zijn. Leermiddel bij de uitgever, kennisoverdracht in de klas, toetsing in een toetssysteem, rapportage en summatieve gegevens in een studenten informatie systeem, begeleiding en communicatie via e-mail of commerciële sociale media. Die fragmentatie leidt tot gebrek aan overzicht en inzicht en de behoefte alles ‘aan elkaar te knopen’.

    Beter en logischer is om een integrale leerlijn op één plaats onder te brengen: leermiddel, kennisoverdracht, werkvormen, samenwerken, groepsopdracht, formatieve toetsing, begeleiding en communicatie in één tijdlijn overzichtelijk bij elkaar. Iets wat in Blackboard een Course heet, en op andere plaatsen een module of een Studieroute. En in Facebook de tijdlijn. Nog mooier en efficiënter is het volledige formatieve traject op één plaats in één systeem.

    Het verbaast me altijd weer dat op sommige plaatsen applicatiedenken overheerst (‘we moeten e-mail’) in plaats van dat er gekeken wordt naar de (onderwijsleer-) processen. En dat die discussie zo enorm wordt beïnvloed door ‘gratis’, dat bovendien in de praktijk niet gratis is, betaald of onbetaald.

  4. Inderdaad Wilfred, ik vind “toch doen?” minder bout dan “niet doen”, nog net niet met een uitroepteken. Het gaat om strategische overwegingen en praktische afwegingen, die je in je inleiding “maar eerst dit” goed schetst. Inderdaad worden die keuzes op instellingsniveau gemaakt, en daarmee bepalen we daarmee de leer en werkomgeving voor grote aantallen studenten en medewerkers. Geen makkelijke opgave. Gelukkig denken steeds meer mensen binnen de instelling daarover mee. Het onderwerp leeft, iedereen maakt immers gebruik van ICT.

    Dat is in elk geval en positief effect van de noodgedwongen aanbestedingen.

    De DLO is een samenhangen geheel van systemen en wordt niet door de aanschaf van één applicatie afgedekt. We zullen dus moeten samenstellen, links of rechts om. Wij verschillen van mening waar we beginnen met opbouwen en wat we als kern of basis van de leeromgeving zien. Ik benadruk daarbij ook graag de waarde van een stevig fundament gecombineerd met generieke toepassingen. Daarom begrijp ik ook de grote belangstelling voor Office365 (De SURFacademy bijeenkomst over Office365 op 12 april zit vol).

    We zijn het op dit onderwerp dus niet eens. Laten we dus de ontwikkelingen op de verschillende instellingen maar nauwlettend volgen. Ik houd daarom je blog in de gaten…

  5. We zijn het inderdaad eens over het perspectief, maar kiezen voor de ’time being’ voor een andere invulling. Ik zie toekomstige ontwikkelingen met belangstelling tegemoet.

Laat een antwoord achter aan Eus van Hove

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.