High impact learning: een nieuw model voor betekenisvol en toekomstig leren?

De laatste tijd word ik via mijn RSS-feedreader regelmatig geattendeerd op Filip Dochy’s model van ‘high impact learning’. Dit model wil een antwoord geven op de vraag wanneer en hoe wij in de toekomst leren, op een manier die een sterke impact heeft, ook nadat een lerende bijvoorbeeld van werksituatie verandert. Wat is zo speciaal aan dit model?

Model High impact learning
Bron: Dochy, F. (2015). High impact learning anno 2022: model voor de toekomst – Over aanpak en sturing

Hoogleraar Filip Dochy heeft dit model onder meer uitgewerkt in het essay “High impact learning anno 2022: model voor de toekomst – Over aanpak en sturing” (pdf). Daarin staat hij eerst beknopt stil bij de achtergronden die zijn model naar eigen zeggen relevant maken. Daarna bespreekt hij kenmerken en principes van ‘high impact learning’ zoals het gebruik van realistische taken, het actief bezig zijn met leerstof, het bevorderen van self-efficacy of het gebruik van een mix aan didactische methoden en bronnen (hybride leren).

Vervolgens werkt hij zijn model van ‘high impact learning’ uit, dat bestaat uit de volgende bouwstenen:

  1. Een gevoel van urgentie, een ervaren ‘hiaat’ of probleem. Deze “UHP” vormt het startpunt of de aanleiding voor leren. Leren moet volgens Dochy vertrekken vanuit een duidelijke ervaring dat een probleem opgelost moet worden. Deze bouwsteen sluit aan op vertogen waarin wordt gesteld dat het bij ‘leren en ontwikkelen’ niet om het leren gaat, maar om ‘performance’. Dochy meent dat deze prikkels betekenis geven aan leren, en de betrokkenheid en intrinsieke motivatie voor leren bevorderen.
  2. Zelf-management en learner control. Het is belangrijk om expliciet terug te blikken op handelingen, en na te denken over wat je anders kunt doen (durf om het over een andere boeg te gooien). Daarbij gaat het om reflecteren na afloop van een actie, maar ook tijdens een actie. Bij kunnen en willen sturen vraagt om een flexibele houding, waarin de lerende de omgeving kan beïnvloeden om anders te acteren. Het vereist ook het nemen van zelfverantwoordelijkheid voor het eigen leren en professioneel handelen. Voldoende ‘learner control’, ruimte voor reflectie en adequate feedback van anderen zijn dan belangrijk voor het vertrouwen in eigen kunnen (self-efficacy).
  3. Collaboratie en coaching: sociale betrokkenheid, die tot uitdrukking komt in een “kluwen van sociale interacties” zouden deel uit moeten maken van leren. Samenwerking en coaching kunnen overigens een zeer divers karakter hebben. Dochy benadrukt hierbij ook het belang van vertrouwen voor echt leren.
  4. De hybride omgeving. Leren is een continu proces, en geen gebeurtenis, waarbij diverse bronnen en methodes worden ingezet (bijvoorbeeld een combinatie van online leren, face-to-face leren en werkplek leren, of de combinatie van synchroon en asynchroon leren). Dochy merkt hierbij op dat de mogelijkheden van digitale leeromgevingen overigens nog alles behalve “ten volle” worden benut.
  5. Actie en kennisdeling door de lerende. Dochy vindt het belangrijk dat lerenden actief leren, en samen met anderen. Verder zouden lerenden kennis vooral moeten toepassen in real-life of gesimuleerde situaties, of in de praktijk zelf. Het delen van kennis zou ‘just in time’ moeten plaats vinden, op het moment dat kennis toegepast moet worden om bijvoorbeeld een probleem op te lossen. Hij pleit ook voor het mogen maken van fouten en het krijgen van feedback daarbij. Het “rechtzetten van fouten” is voor hem “een gewoon acceptabel leeronderdeel”.
  6. Flexibiliteit in formeel en informeel leren. Volgens Dochy kun je binnen een “boeiende leeromgeving” niet alles vooraf plannen. Leren vindt deels ook toevallig plaats, informeel en niet georganiseerd. Volgens hem werkt spontaan leren juist motiverend. Je zou leeromgevingen wel zodanig moeten vormgeven dat meer kansen voor informeel leren ontstaat. Denk daarbij aan veel interactiemogelijkheden waaruit spontaan zelfgeorganiseerde leeractiviteiten kunnen ontstaan. Via een portfolio kunnen lerenden dan vastleggen wat zij hebben geleerd (Dochy gaat hierbij niet in op de xAPI-ontwikkeling).
  7. Assessment. Daarbij benadrukt Dochy het belang van “assessment for learning”, waarbij wederom feedback van groot belang is. Hij benadrukt het belang van basiskennis, en het toetsen ervan, maar waarschuwt voor het creëren van een hordenloop. De lerende zou vooral bevestigd moeten worden in wat h/zij wel kan om gemotiveerd te blijven. Je hebt al met al volgens Filip Dochy een “evenwichtig toets- en assessmentinstrumentarium” nodig.

In het laatste deel van zijn paper bespreekt Dochy onder meer welke organisatorische veranderingen dit model met zich mee brengt. Daarbij gaat het onder meer om toezicht dat uitgaat van vertrouwen, en om docenten die in teams continu bezig zijn met het ontwerpen van onderwijs. Scholen zouden ook een interne drive moeten hebben om zichzelf te ontwikkelen.

Filip Dochy verbindt relevante ontwikkelingen in de context van de kennissamenleving met een model voor leren waarmee ingespeeld kan worden op deze ontwikkelingen. Hij baseert zich hierbij op vrij bekende maar nog steeds actuele principes die we kennen uit onderwijsonderzoek. Je kunt zijn model wat mij betreft dan ook niet als ‘erg nieuw’ beschouwen.

Vergelijk dit model bijvoorbeeld maar eens met het curriculaire spinnenweb van Van den Akker. De rationale of visie heeft m.i. nauwe raakvlakken met Dochy’s UHP. Zowel Van den Akker als Dochy noemen expliciet de leeromgeving en assessment als elementen (al lijkt Van den Akker wat meer nadruk te leggen op het summatieve). Met uitzondering van tijd en leerdoelen, komen m.i. de andere onderdelen van het spinnenweb bij Dochy ook terug, terwijl zelf-management en learner control m.i. bij Van den Akker onvoldoende terug komen.

Filip Dochy’s model structureert en legt relaties (mooi dat hij bijvoorbeeld aandacht besteed aan informeel en formeel leren), maar bevat op zich volgens mij niet heel veel nieuws. Dat verklaart m.i. overigens ook de relatief grote belangstelling (structureren, maar ook aansluiten op datgene wat we weten). Het mooie is naar mijn opvatting wel dat dit model ook herkenbaar is binnen arbeidsorganisaties waar lang niet alleen ‘formeel’ wordt geleerd. Al ligt m.i. het primaat van het leren bij Dochy bij formeel leren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.