Hoe leer je in en met netwerken? #celstec

Vanmiddag vond de live sessie plaats van de OpenU masterclass Hoe leer je in en met netwerken? Prof. Dr. Peter Sloep is met name aan de hand van vragen die tijdens een online forum en de live chat zijn gesteld, ingegaan op: wat zijn leernetwerken, wat zijn voorwaarden waaronder je in een netwerk context kunt leren, en wat komt er in de praktijk kijken bij het opzetten van leernetwerken. Hieronder vind je mijn impressie. Ik concludeer dat je niet persé een leernetwerk moet willen initiëren, dat nog veel onderzoek gedaan moet worden naar leernetwerken en dat leernetwerken expertkennis kan helpen democratiseren.

1. Leernetwerken in het algemeen. Waar hebben we het over?

Volgens Peter Sloep bestaan hier diverse opvattingen over. Belangrijk: het gaat altijd om online situaties, en om mensen die onderling online verbonden zijn. Zij hebben een gezamenlijke doelstelling om van en met elkaar te leren. Cruciaal en onderscheidend is dat deelnemers de intentie hebben om te leren. Peter vergeleek een leernetwerk met een kroeg waar mensen hun kennis over voetbal uitwisselen. Of met de situatie waarin mensen ’s ochtends naar hun werk gaan en bij de koffie ervaringen van gisteren uitwisselen.

Wat is het niet?
Situaties die off line zijn (een kroeg is dus geen leernetwerk). Je kunt je volgens Peter afvragen of Wikipedia een leernetwerk is. De bedoeling is namelijk niet om van en aan elkaar te leren. Bij een online masterclass heb je de intentie om te leren. Dat is wel een leernetwerk.

Een goed voorbeeld van een leernetwerk is een online netwerk van mensen die in openbare bibliotheken werken, en die met elkaar van gedachten wisselen over de rol van de bibliotheek als kennismakelaar.

Een community of practice is volgens Peter Sloep nog geen leernetwerk. In een leernetwerk zitten mensen die je indirect ken. Bij een learning community leren deelnemers, en kennen zijn elkaar. Dergelijke communities maken vaak wel deel uit van een leernetwerk. Learning communities hebben een heel duidelijk leerdoel en leervragen. Bij leernetwerken heb je ook een gemeenschappelijk doel, maar dat is wat diffuser. Het onderscheidende van netwerken is dat je via via met anderen verbonden bent. Dat zijn belangrijke hulpbronnen.

Peter onderscheidde verder ook:

  • Formeel leren: schools leren, met curricula
  • Informeel leren: toevallig, zonder intentie
  • Non-formeel leren: intentioneel, maar niet in een schoolverband. Leernetwerken zijn meestal voorbeelden van non-formeel leren.

Sociale media kunnen gebruikt worden voor leernetwerken.

2. Voorwaarden waaronder je in een netwerkcontext kunt leren?

Tijdens het interview is Peter Sloep ingegaan op de effectiviteit van leernetwerken, de efficiëntie, de motivatie en de toegankelijkheid.

Hoe maak je leren effectiever via leernetwerken?

Sloep neemt het netwerk van bibliotheken weer als voorbeeld. Normaliter wordt niet intentieel geleerd binnen organisaties. Dus alles wat je doet is winst. Om de effectiviteit van leernetwerken te kunnen meten, kun je vragen of mensen wat geleerd hebben. Daar zit natuurlijk een laag van sociale wenselijkheid in. Beoordelingen zoals tentamens zijn niet aan de orde. Mensen hebben ook individuele leerdoelstellingen. Je kunt wel kijken naar competenties. Zijn mensen ondernemender geworden? Het meten daarvan is vaak kostbaar. Dat gebeurt niet. Daardoor is het meten van effecten vaak wetenschappelijk zwak. Er is dan ook nog een wereld te winnen als het gaat om het meten van de effectiviteit van leernetwerken, ook al is het een complexe aangelegenheid.

In het kader van het bibliotheekproject zijn leidinggevenden eerst naar een traditionele cursus gestuurd over innovatie. Kennisoverdracht bleek echter niet plaats te vinden. Het management van heeft toen geïnitieerd dat een leernetwerk wordt opgezet.

In een leernetwerk kun je ook klassikaal instructies inbedden, bijvoorbeeld als deelnemers daar behoefte aan hebben. Op dat moment moet je er docenten bij betrekken. Moderatoren bewaken dat proces. Heb je trekkers nodig? Ja. Want anders gebeurt er niets. Het ‘lurken’ heeft echter ook een functie.

Efficiëntie

Volgens Peter Sloep zijn transactiekosten om online met elkaar in contact te komen laag. Daardoor is de efficiëntie vaak hoger dan bij traditioneel leren. De aanloopkosten zijn vaak wel hoog (implementatie platform). Maar of leernetwerken echt goedkoper zijn, is niet duidelijk. Je kunt wel zeggen dat je nu leersituaties mogelijk maakt, die anders niet gerealiseerd kunnen worden.

Motivatie

Spreek je de intrinsieke motivatie via een leernetwerk aan? Ja. Want mensen leren graag in sociale contexten over lastige vraagstukken. Leernetwerken zijn daar erg goed in omdat de transactiekosten om met elkaar in contact te komen, laag zijn. Zie ook de social determination theory: aangezien deelnemers een hoge mate van autonomie hebben in leernetwerken, appelleert deze manier van leren m.i. ook aan intrinsieke motivatie.

Toegankelijker maken van leren

Leernetwerken maken leren niet toegankelijk voor mensen die niet digitaal competent zijn. Maar je maakt het wel laagdrempelig om met anderen in contact te komen. Leernetwerken maken bronnen en mensen toegankelijker.

Grootste winst leernetwerken: toegankelijkheid, kennis mobiliseren. Daarbij is wel belangrijk dat je de effectiviteit behaalt. Er zal echter nog het nodige onderzoek moeten worden verricht naar de voorwaarden voor succesvolle leernetwerken.

Naar aanleiding van deze vier clusters van voorwaarden werd tijdens de sessie ook gevraagd wat moet veranderen op gebied van klasse management als je leernetwerken in het onderwijs inzet.
Volgens Peter hoef je niet in leernetwerken te werken. Maar als je bijvoorbeeld internationaal samen wilt leren, dan is dat wel een goede mogelijkheid. Het is dus afhankelijk van de leerdoelen. Je moet dan deelnemers kennis met elkaar laten maken, hen rechtstreeks met elkaar in contact brengen. Je hebt dat bijvoorbeeld faciliteiten nodig om leden van een leernetwerk aan elkaar te koppelen, bijvoorbeeld op basis van profielen.

3. Praktische kant van leernetwerken (impact op de praktijk)

Wat heb je nodig om een leernetwerk te starten?

A. Een online platform. Elektronische leeromgevingen gaan vaak uit van een sterk structurerende en dirigerende rol van de docent. Bij de applicatie ELGG is dat bijvoorbeeld precies omgekeerd.
Openheid is daarbij essentieel. Maar je hebt openheid in verschillende mate. Volledige openheid is niet altijd goed. Je moet soms in een vertrouwde omgeving ‘domme’ vragen kunnen stellen. Mensen willen niet altijd in alle openheid reflecteren.  In een school zit je vaak in een besloten omgeving. Je moet dan vaak buiten de school om platforms (zoals Ning) gaan gebruiken. Openheid is vaak een probleem bij leernetwerken.

B. Materialen, leerinhouden. Je moet deelnemers ook leren informatievaardig te worden. Dat is een belangrijke voorwaarde voor leernetwerken. Volgens Peter moeten deelnemers ook onder eigen naam durven publiceren.

C. Gewoon doen.
Hoe krijg je gebruikers zo ver om actief te participeren? Het vaststellen van leerdoelen is belangrijk om een leernetwerk actief te krijgen. Leernetwerken moeten er op gericht zijn dat deelnemers zo autonoom mogelijk kunnen opereren. Peter gaf als voorbeeld een leernetwerk dat er op gericht was om de kwaliteit van overdracht van patiënten te verbeteren. Op dat gebied gaat namelijk vaak wat mis. Dat heeft met cultuur te maken. Via trainingen los je dat niet op. Je moet mensen met elkaar in contact brengen en via dialoog voortdurend verbeteringen aan te brengen. Een leernetwerk is daar een geschikt middel voor. Deelnemers passen daarin zelf spelregels aan.

Peter Sloep benadrukte dat leernetwerken niet voor alle doelen geschikt zijn. Bovendien passen ze niet bij ieders voorkeur voor leeractiviteiten (net als klassikaal onderwijs dat niet doet). Je wilt leernetwerken juist gebruiken vanwege de kenmerken van leernetwerken. Bevalt die manier van leren niet? Kies dan andere manieren van leren. Accepteer gewoon dat er sommige mensen zijn die niet actief willen participeren. Wees je daar van bewust.

Dit impliceert wat mij betreft ook dat je als opleiding een diversiteit van leeractiviteiten moeten aanbieden.

Tenslotte ging Peter Sloep nog kort in op de vraag of leernetwerken wel leiden tot betrouwbare kennis. Hij stelde volgens mij dat leernetwerken expertkennis eigenlijk democratiseren. Expertkennis wordt transparant gemaakt, gedeeld en er kan vanuit meerdere perspectieven op worden gereflecteerd (mijn vrije interpretatie van zijn betoog).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.