OEB2009: over de boom van leren, no teachers left behind en digital inclusion

Dag twee van de Online Educa Berlin werd geopend met twee plenaire sessies. Ik heb de sessie bezocht die op het onderwijs was gericht. De sessievoorzitter wilde Twitter gebruiken als back channel. Maar de trage internetconnectie en de performance van Twitter wierpen roet in het eten.

Gilly Salmon, al 15 jaar trouw bezoeker van de Online Educa Berlin constateerde dat veranderingen binnen het onderwijs erg traag verlopen. Aan de hand van de "Tree of learning" (geïnspireerd op Darwin's Tree of Life schetste zij de historische ontwikkeling van het onderwijs (lees ook Petra Fisser's impressie).

CALF-Berlin (pagina 14 van 31)

Salmons concludeerde dat de "boom van het leren" in de loop van de tijd steeds diverser is geworden. Er is bijvoorbeeld meer ruimte gekomen voor informele vormen van leren, voor werkplekleren en persoonlijk leren. ICT speelt daarbij een belangrijke rol. Het universitaire onderwijs is volgens Salmon door de eeuwen heen amper veranderd. Universiteiten zijn pas vrij recent gaan kijken naar de gevolgen van ICT voor het ontwikkelen van leerprocessen. Zij citeerde Eric Hoffer die ooit stelde:


In times of change learners inherit the earth; while the learned find themselves beautifully equipped to deal with a world that no longer exists.


Vervolgens ging Salmon over naar Aaron Porter. Porter is bestuurslid van de Britse studentenbond. Zij hebben onderzoek gedaan naar het perspectief van de student, met betrekking tot het gebruik van ICT. Uit dit onderzoek blijkt dat 96% van de studenten het internet gebruikt als informatiebron voor de studie. De elektronische leeromgeving vormt ook voor 71% een essentiële informatiebron. De ELO wordt vooral gebruikt om lectures te downloaden, mededelingen te lezen en ander content te gebruiken. Het gebruik van sociale netwerken en mobiele telefoons voor leerdoeleinden blijft hier duidelijk bij achter (respectievelijk 40% en 27%). Verder valt op dat bijna de helft van de studenten van mening is dat technologie het onderwijs versterkt.

Er is dus sprake van een redelijk traditioneel gebruik van ICT door studenten. Dat heeft alles te maken met de beperkte inbedding van technologie in het curriculum. Toch zijn er volgens Porter tekenen dat dit gaat veranderen, onder meer doordat jongeren hogere verwachtingen hebben ten aanzien van de rol die steeds krachtigere technologie kan spelen bij hun ontwikkeling. (Porter heeft mij beloofd het onderzoek te mailen).

Salmon ging vervolgens verder met de vraag waarom veranderingen in het onderwijs zo traag verlopen. Hoe ouder de onderwijsinstelling, des te lastiger lijkt het om innovaties te bewerkstelligen. Het verbaasde Salmon dat juist de mens zich vaak verzet tegen veranderingen, terwijl een mens zich van nature juist vaak heeft moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden. Volgens Salmon ligt dat vooral aan het ontbreken van en concreet perspectief op het resultaat van de veranderingen (iets wat ik inderdaad herken).

Volgens Salmon zouden onderwijs instellingen een innovatiestrategie moeten hanteren die vernieuwing en continuiteit van bestaande activiteiten met elkaar verweeft (dus geen separate projecten). De grootste uitdaging daarbij is volgens Salmon de bereidheid om mensen en middelen te realloceren. Experimenteerruimte is daarbij ook van belang. Bij de universiteit van Leicester gebruikt met daar de Media Zoo voor. Salmon citeerde in dit kader John M. Richardson jr, die ooit stelde:


“When it comes to the future, there are three kinds of people: those who let it happen, those who make it happen, and those who wonder what happened.”


Gilly Salmon eindigde met een aantal voorspellingen met betrekking tot ICT in het onderwijs. Zij verwacht dat de stem van lerenden veel luider zal worden gehoord, en dat studenten actiever gaan bijdragen aan de vormgeving van hun leerprocessen. Salmon ziet ook mengvormen ontstaan van 3D virtuele omgevingen en de 'echte' wereld. Open educational resources zullen ook een belangrijke rol gaan spelen binnen het onderwijs, net als het gebruik van technologie om het onderwijs 'te vergroenen'

Na Salmon en Porter was het de beurt aan Artur Dyro van Young Digital Planet (een e-learning firma die ook leermaterialen uitgeeft). Dyro begon bepaald niet veel belovend (over de achterhaalde dichotomie 'digital natives'-'digital immigrants'). Tot hij inging op een Pools onderzoek naar het gebruik van ICT, en op de veranderende rol van de uitgevers.

Op basis van onderzoek gaf hij bijvoorbeeld aan dat intensief internetgebruik leidt tot betere leerresultaten (ik heb gevraagd of het onderzoek in het Engels beschikbaar is). Ook liet hij Poolse onderzoeksresultaten zien die aangaven dat studenten in Polen vaker gebruik maken van sociale netwerken voor leren, dan van de 'officiële' sites die voor leren bedoeld zijn. Jongeren krijgen via sociale netwerken sneller een antwoord op vragen, en net zo accuraat. Zij worden 'prosumer' (tegelijkertijd consument en producent).

Voor uitgevers zou dit betekenen dat deze anders moeten omgaan met content, om te kunnen concurreren met open en gratis content (de muziekindustrie heeft daar bijvoorbeeld ook al mee te maken). Content van uitgevers zou in kleine objecten moeten worden ontsloten, toegankelijk en herbruikbaar zijn. Ook zouden uitgevers gebruikers in staat moeten stellen om content met elkaar te delen. De content zou moeten op een gepersonaliseerde manier gebruikt moeten kunnen worden (bijvoorbeeld op een adaptieve manier rekening houdend met voorkeuren voor leren).

De rol van de uitgever verandert daardoor drastisch van content provider naar service provider, bijvoorbeeld door onderwijsgevenden te adviseren en te ondersteunen bij het arrangeren van bestaande content. De rol als distributeur zal bijvoorbeeld verdwijnen. Deze rol van uitgevers zal ook gevolgen hebben voor de onderwijsgevende (arrangeren van content vraagt specifieke expertise). Dyro pleitte daarom ook voor een "No teachers left behind"-programma…..

Dyro's verhaal was inhoudelijk niet nieuw. Hij bracht het wel op een leuke manier. De belangrijkste toegevoegde waarde van zijn betoog was dat het afkomstig was van een uitgever zelf.

De plenaire sessie werd afgesloten door Lizbeth Goodman van het Britse Futurelab. Bij haar opening begon ik me behoorlijk ongemakkelijk te voelen. Zij leidde haar presentatie in een niet na te volgen tempo in, en begon vervolgens voor te lezen wat aan het begin van een film op het scherm te zien was. Maar toen kwam het. Goodman liet voorbeelden zien van hoe je technologie kunt gebruiken om het leven en leren van gehandicapten mee te verrijken.

Bijvoorbeeld het gebruik van een 3D omgeving waarin kinderen in een rolstoel zelf hun ideale leeromgevingen konden ontwerpen. Daarbij gebruikten zijn avatars waarmee zij konden vliegen (zoals vlinders of engelen). Of het gebruik van technologie die door oogbewegingen bediend kan worden. Lichamelijk gehandicapten konden daarmee bijvoorbeeld muziek componeren of choreografie maken. Erg indrukwekkend, vooral als je er mee rekening houdt dat veel van de kinderen in de rolstoel inmiddels aan hun ziekte overleden zijn.

De film kan ik zelf nergens op internet vinden. Wel een artikel over een aantal projecten waar Lizbeth bij betrokken is. Belangstelling in het thema 'digital inclusion'? Futurelab heeft veel informatie.

Lees ook de impressie van Ab Bobbink van Avans Hogescholen over deze sessie.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.