Over diploma’s en varianten in ontwerpen van massive open online courses (MOOC-bloemlezing 18) #elearnmooc

In deze alweer 18de bloemlezing van artikelen over Massive Open Online Courses (MOOC) besteed ik onder meer aandacht aan het civiel effect van MOOCs, aan meer kleinschalige MOOCs en aan nieuwsgierigheid als motivatie om deel te nemen aan een MOOC.

  • The Economist probeert de vraag te beantwoorden of MOOCs een einde gaan maken aan de diplomacultuur binnen het hoger onderwijs. Men concludeert in dit artikel met een erg inleidend karakter dat MOOCs zullen leiden tot een vernieuwing wat betreft kwaliteit, lengte en kosten van het hoger onderwijs. Deze cursussen zullen vooral een leeractiviteit zijn voor mensen die willen leren, zonder persé een diploma te behalen. Er zijn op dit moment te weinig deelnemers die een MOOC met een certificaat afronden -dat civiel erkend wordt- zodat deze cursussen bestaande diploma's kunnen vervangen.
  • Robert Schuwer laat zien dat in Duitsland ook wordt nagedacht over het toekennen van erkende studiepunten aan MOOCs. De schijn wordt door commerciële aanbieder Iversity gewekt dat dit al kan. In de praktijk blijkt dat deelnemers toch nog offline examen moeten bij erkende instellingen.
  • SPOCs Are MOOC Game Changers illustreert dat er steeds meer diversiteit komt op het gebied van MOOCs. Bij een small private online course is nog steeds sprake van een omvangrijke groep deelnemers. Er wordt echter geselecteerd wie deel mag nemen aan deze online cursus. Sommige van deze cursussen zijn besloten, anderen selectief toegankelijk. Door te selecteren kunnen aanbieders het issue van uitval reduceren. Het blijft echter complex om interactie tussen lerenden en de docent te managen. ETCJournal.com noemt deze MOOCs Small Open Online Courses. In feite illustreert deze bijdrage dat MOOCs deels gewone online cursussen of Open Courseware aan het worden zijn. Nota bene: ook de BBC heeft aandacht besteed aan deze SPOCs.
  • Jenny Mackness laat zien dat er steeds meer wetenschappelijke aandacht is voor Massive Open Online Courses. Diverse special issues van tijdschriften zijn en worden aan dit onderwerp gewijd. Daarbij gaat het om open journals en om gesloten tijdschriften. Ook worden er steeds vaker conferenties over dit onderwerp georganiseerd. Volgens Mackness beschikken we echter ook over kwalitatief goede niet-wetenschappelijke publicaties over MOOCs. De kennisbasis groeit in elk geval.
  • Karin Winters' bijdrage OntMOOC mij toont wat mij betreft weer eens dat deelnemers aan MOOCs vanwege een complex aan factoren uitvallen, en dat dit type 'uitval' niet te vergelijken is met uitval uit reguliere cursussen. De factoren hebben te maken met het 'learning design' in relatie tot de eigen voorkeur voor leerstrategieën, de 'usability' van het platform, de inhoud van de cursus, de persoonlijke omstandigheden van de deelnemer (deelname aan een opleiding, een drukke agenda) en de motivatie van de deelnemer om te leren. Ik heb zelf de indruk dat motivatie en persoonlijke omstandigheden de 20% van de factoren uitmaken, die 80% van het 'vraagstuk' (voortijdig stoppen) veroorzaken. Mensen die vooral uit nieuwsgierigheid deelnemen, en een drukke agenda hebben, hebben het na een tijdje al snel 'gezien'. Opvallend is wel dat Karin aan het einde suggereert dat een certificaat voor haar de extrinsieke motivatie is om te leren. Is dat het doel? Nemen deelnemers aan een MOOC niet vooral op basis van een intrinsieke motivatie deel?
  • De bijdrage Learning in a small, task–oriented, connectivist MOOC: Pedagogical issues and implications for higher education gaat over een gevalsstudie van een cursus op het gebied van doceervaardigheden. Deze cursus is opgezet op basis van connectivistische principes. De onderzoekers concluderen dat deelnemers die de cursus hebben afgerond, in staat waren om autonoom te studeren en in staat waren om te gaan met gedistribueerde omgevingen en platforms. Welkicht zijn dat, denk ik dan, zelfs criteria waar je aan moet voldoen om een dergelijke cursus te volgen. De belangrijkste uitdagingen waren

    acceptance of open academic practice and difficulty in establishing an academic identity in an unpredictable virtual environment. An interesting and significant feature of the course was the support for learners from a number of MOOC ‘veterans’ who served as role models and guides for less experienced MOOC learners.

  • To MOOC or not to MOOC: Strategic lessons from the pioneers gaat over de beweegredenen van bestuurders en docenten om MOOCs te initiëren. Daaruit blijkt onder meer dat deze betrokkenen niet geloven dat MOOCs onmiddellijk zullen leiden tot meer inkomsten. Ook beschouwt men MOOCs als een aanvulling op het bestaande campusonderwijs. De betrokkenen erkennen de grote investering, die gepleegd moet worden om MOOCs te ontwikkelen en aan te bieden, zonder dat de opbrengsten eenvoudig in kaart gebracht kunnen worden.
  • De Europese Commissie heeft onlangs dan officieel het initiatief 'Opening Up Education' gelanceerd. De toegankelijkheid van het onderwijs staat daarbij centraal. Open educational resources spelen hierbij een belangrijke rol. Ook wordt de potentie van MOOCs in dit kader verkend.
  • Behalve Opening Up Education is onlangs ook het Britse MOOC-platform FutureLearn live gegaan. Martin Weller vindt dat een goede zaak, maar hij kijkt hier ook nuchter naar:

    Forget the “end of universities as we know them” rhetoric, ignore the “all education will be this way one day” commercial wet dream – MOOCs will be as OERs. And that's a good thing. OERs are now available from providers all over the globe, they make a big difference to the way many people work. But they haven't really fundamentally changed what we do in education, they've allowed new models and enhanced others.

  • Een andere interessante ontwikkeling is het partnership van Google met edX op het terrein van MOOCs (open MOOC-platform). Ignatia (aka Inge de Waard) is optimistisch. Google heeft volgens haar namelijk een reputatie als het gaat om openheid, tools voor het onderwijs en innovatie. Dit initiatief heeft ook potentie voor Big Data en learning analytics. Zij hoopt dat dit zal bijdragen aan meer toegankelijk onderwijs. Echter, stelt zij, de kwaliteit van het onderwijs wordt nog steeds bepaald door de kwaliteit van docenten, en niet door de technologie. Bovendien, wil ik hier aan toe voegen: Google is een bedrijf. Geen liefdadigheidsinstelling. Er moet wat mij betreft transparantie zijn ten aanzien van hun beweegredenen om een dergelijk partnership aan te gaan. Wat gaat men bijvoorbeeld met de data doen?
  • De Universiteit van Toronto biedt MOOCs binnen Coursera en edX aan. Eind augustus hebben zij een rapportage over hun ervaringen gepubliceerd. Zij concluderen dat 57% van de lerenden aan Coursera-cursussen als actief kunnen worden beschouwd. Van alle deelnemers rond 8% de cursus af, van de actieve lerenden is dat 17%. Ook signaleren zij dat de leermaterialen nog veelvuldig worden geraadpleegd nadat de cursus formeel is afgerond. De 'edX'-cursussen zijn nog niet afgerond. Wat verder opvalt, is dat deze universiteit deze MOOCs ook op basis van het concept van de flipped classroom voor reguliere studenten inzet.
  • Thomas Cavanagh en Chuck Dziuban gaan onder meer in op kwaliteitscriteria voor MOOCs. Volgens hen zouden meetinstrumenten gebaseerd moeten zijn op criteria die door deelnemers zijn geformuleerd (wat willen zij met de MOOC bereiken?), in plaats van op criteria die door docenten zijn gedefinieerd (zoals leerdoelen, beoordelingen en het afronden van een cursus).

Zie ook:

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *