Redenen waarom online platforms niet aanslaan

Waarom heeft Windows een veel groter marktaandeel dan het Operation System van Apple?  En wat maakt dat Android zo’n succes heeft, maar Panoptix geen blijvertje bleek te zijn? En gelden de lessen van platforms als Uber ook voor leerplatforms?

critical mass
Foto: geralt, Pixabay

Volgens Marshall van Alstyne, Geoffrey Parker en Sangreet Paul Choudary zijn er zes redenen waarom online platforms niet aanslaan. Zij doelen daarbij op platforms als Airbnb of YouTube. Deze platforms zijn gericht op het uitwisselen van waarde tussen aanbieders en afnemers. Hoe meer deelnemers, des te groter de waarde.

Volgens Van Alstyne cs worden bij de realisatie van dergelijke platforms vaak zes cruciale fouten gemaakt:

  1. Platforms slagen er niet in “openheid” te optimaliseren.
    Daaronder verstaan zij de mate waarin gebruikers toegang hebben tot een platform, en waarin zij dingen kunnen doen. Als een platform te gesloten is, trekt het weinig gebruikers aan. De voordelen van netwerken vallen dan weg. Is een platform te open, dan kan dit ten koste gaan van de kwaliteit van de bijdragen. Microsoft heeft ontwikkelaars bijvoorbeeld meer ruimte gegeven om toepassingen voor Windows te ontwikkelen dan Apple met dienst OS.
  2. Platforms slagen er niet in ontwikkelaars bij de ontwikkeling te betrekken.
    Software ontwikkelaars moeten weten wat voor hen de voordelen zijn als zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling.
    Geef ontwikkelaars bronnen om te vernieuwen, feedback op hun werk en leg hen in de watten. Android heeft dit bijvoorbeeld goed begrepen, terwijl Panoptix daar niet in is geslaagd.
  3. Platforms slagen er niet in het overschot te delen.
    Als een platform succes heeft, en bijvoorbeeld winst maakt, dan moet je er voor zorgen dat alle betrokkenen mee delen in het succes. Platform eigenaren moeten dus minder winst ‘nemen’, dan zij maken.
  4. Platforms slagen er niet in op het juiste moment de juiste aspecten van het platform onder de aandacht te brengen.
    Volgens de auteurs moet je zorgvuldig afwegen of je op aanbieders of afnemers richt. Of op beiden. Google heeft zich met de zoekmachine succesvol gericht op consumenten, maar had zich met Google Health beter eerst kunnen richten op artsen en verzekeraars.
  5. Platforms slagen er niet in om kritische massa belangrijker te vinden dan geld.
    De auteurs geven hierbij als voorbeeld Billpoint vs PayPall. Billpoint focuste vooral op het voorkomen van fraude, terwijl PayPal de nadruk legde op gebruikersgemak. Je moet je niet te snel focussen op het verkrijgen van revenuen. Je hebt eerst een grote gebruikersbasis nodig.
  6. Platforms slagen er niet in op de verbeeldingskracht van gebruikers aan te spreken.
    Ze richten zich vaak te veel op het verkopen van hun product. Daarom zijn navigatie-apps die werken op een smartphone veel succesvoller dan aparte programma’s van bijvoorbeeld Garmin.

De auteurs concluderen:

When a platform enters the market, product managers who focus on features are not just measuring the wrong things, they’re thinking the wrong thoughts.

Zijn deze lessen ook relevant voor leerplatforms? Een belangrijk verschil is dat de waarde van leerplatforms niet altijd bepaald wordt door een grote hoeveelheid deelnemers. Leren vindt vaak individueel plaats (met interactie tussen lerende en docent), of in relatief kleine groepen. Toch zie ik ook duidelijke parallellen met leren, opleiden en onderwijs.

  • Onderwijsinstellingen kunnen zich bijvoorbeeld ook op andere doelgroepen richten dan studenten van reguliere opleidingen, en leren in netwerken faciliteren. Zij hebben dan platforms nodig waarmee zij naar een optimum in openheid kunnen streven. Veel leeromgevingen faciliteren dit onvoldoende. Hetzelfde geldt voor massive open online courses. Die gedijen onder meer bij het feit dat lerenden elkaar ondersteunen. Daar heb je een zekere massa voor nodig. Niet verbazingwekkend dat voor MOOCs andere platforms worden gebruikt dan voor traditionele cursussen.
  • Moodle is er volgens mij beter in geslaagd om ontwikkelaars aan zich te binden dan Blackboard met de building blocks.
  • Registerleraar.nl richt zich m.i. op aanbieders en docenten. De laatste groep is m.i. het meest belangrijke omdat dit register niet bedoeld is om reclame te maken voor leeractiviteiten.
  • Laatst las ik ook een pleidooi om binnen het onderwijs ‘single sign on’ niet meer te faciliteren, in verband met veiligheidsrisico’s. Ik durf te wedden dat dit ten koste gaat van de gebruikersvriendelijkheid, en van het gebruik van leertechnologie. Bovendien zijn leerplatforms vaak heel erg gericht op het volgen van cursussen, en minder op het engageren van gebruikers.

Via Stephen Downes

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.