Tijd voor kwaliteit (#in)

De afgelopen week is een voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) belangrijk rapport verschenen. Het ResearchNed/Interstudie-NDO Nijmegen/Arnhem heeft in opdracht van OCW de zogenaamde 850 urennorm in het mbo geëvalueerd. Leerlingen in het mbo moeten minimaal 850 uur "in instellingstijd verzorgd onderwijs" krijgen en volgen. Is dat niet het geval dan ontvangen zij geen of minder studiefinanciering, en worden scholen gekort op hun inkomsten.

Een paar jaar geleden (en eigenlijk nog steeds) was veel 'gedoe' omtrent deze norm. Leerlingen zouden op grote schaal onvoldoende onderwijs krijgen, wat ook ten koste zou gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Dit zou vooral het geval zijn bij competentiegerichte opleidingen (wat al heel snel niet waar bleek te zijn).

De onderzoekers hebben gekeken naar doeltreffendheid, de doelmatigheid en de effecten van de urennorm van minimaal 850 uren in de praktijk van het mbo (bol voltijd). Zij hebben ook gekeken naar eventuele alternatieven voor deze norm. Het resultaat is een genuanceerd verslag. Enkele conclusies zijn:

  • De norm van 850 uren is een kwantitatieve norm als ondergrens voor de jaarlijkse omvang van in instellingstijd verzorgd onderwijs, maar wordt vaak als bovengrens beschouwd. De hoogte van de minimumnorm staat op zich niet ter discussie.
  • Beleidsdoelen rond deze norm zijn steeds veranderd ("schieten op een bewegend doel").
  • Er lijken over-all geen grote problemen te zijn met de hoeveelheid begeleide onderwijstijd. Wel zijn er grote verschillen tussen onderwijsinstellingen en tussen opleidingen.
  • Er kan geen relatie worden aangetoond tussen de hoeveelheid onderwijstijd en de effectiviteit van het onderwijs. De kwaliteit en betrokkenheid van docenten is o.m. belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs.
  • Het is mogelijk om maatwerk te leveren als je de 850 uur als minimumnorm (standaard eindproduct) behandeld en extra service verleent aan hen die dat nodig hebben.
  • Er bestaat de nodige onduidelijkheid, onder andere ten aanzien van de definitie van de norm. Deels komt die onduidelijkheid voort uit een gebrek aan informatie bij betrokkenen (zoals leerlingen en docenten), deels uit een gebrek aan transparantie en eenduidigheid.
  • Niemand lijkt gelukkig met de vaak bureaucratische wijze waarop deze norm nu gehandhaafd wordt. Het rapport bevat weinig concrete handvatten voor een alternatieve manier van handhaven. Het rapport stelt wel dat een op orde zijnde informatievoorziening en administratieve organisatie een belangrijke bijdrage leveren aan een efficiënte verantwoording.
  • Er wordt voor gepleit om naast de 850 urennorm 1600 uur leertijd te programmeren (de tijd die leerlingen daadwerkelijk behoren te besteden aan hun opleiding).

De verschillende paragrafen en hoofdstukken bevatten goede samenvattingen. Samen met de conclusies en aanbevelingen aan het eind geven zij een goed beeld van de problematiek. Een aanrader, voor wie meer wil weten.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.