Vergroten MOOCs de toegankelijkheid van het onderwijs wel? En leiden ze wel tot goedkoper onderwijs? (MOOC-bloemlezing 16)

Tijdens mijn vakantie is veel over Massive Open Online Courses geschreven. Ik wil in deze zestiende bloemlezing zeven bijdragen kort bespreken met betrekking tot doelgroep, de impact op leren binnen bedrijven, online participatie, ontwrichtende innovatie, toegankelijkheid en kosten. Ook blijken er instellingen te zijn die bewust er voor kiezen om geen MOOCs aan te bieden.

John Bellum van de Colorado State University-Global Campus ziet in MOOCs vooral een manier om niet-traditionele, volwassen, studenten te bereiken. Deze doelgroep moet dan ook de mogelijkheid hebben om via een begeleid examen tentamen te doen, en een certificaat te behalen. Het meer open didactisch concept van MOOCs zou beter aansluiten op de verwachtingen van volwassen lerenden. Het toegankelijke karakter van MOOCs zou vanwege financiële redenen wel eens onder druk kunnen komen te staan. Bellum beschrijft ook hoe de inbedding van MOOCs-certificaten binnen nationale erkenningssysteem van studiepunten van invloed kan zijn op volwassen lerenden (sneller studeren tegen lagere kosten).

MOOC
Foto: Sara_G

Jeanne Meister gaat in op de impact van MOOCs op leren en ontwikkelen binnen bedrijven. Massive Open Online Courses, op basis van het concept van de flipped classroom, zouden de flexibiliteit van leren helpen vergroten en onder meer leiden tot minder ‘verletkosten’. Zij meent dat de impact van MOOCs op corporate training groter zal zijn dan de invloed op veranderingen van het hoger onderwijs. Volgens haar passen drie kenmerken van MOOCs bijzonder goed bij leren en ontwikkelen binnen bedrijven: het semi-synchrone karakter (flexibiliteit), het didactisch ontwerp en de credits die je krijgt na afronding. Meister haalt een onderzoek aan waaruit ook blijkt dat 70% van de ondervraagde HR-professionals mogelijkheden ziet in MOOCs.

Jane Manning en Marc Sanders hebben onderzocht hoe online fora binnen 23 MOOCs werden gebruikt. Minder dan 10% van de deelnemers hebben bijdragen geplaatst, vaak plaatste minder dan 5% van de deelnemers een bijdrage. Gemiddeld rekenen zij echter 86% van de ingeschreven deelnemers tot ‘non-engagers‘. Dat zijn deelnemers, die eigenlijk weinig hebben gedaan dan zich inschrijven. Van de meer betrokken deelnemers plaatste meer dan 19% berichten. Van de deelnemers die bijvoorbeeld minimaal 90% van de opdrachten hebben gemaakt plaatste gemiddeld bijna 22% een bericht.

Nick Gidwani gaat in op de vraag wat het hoger onderwijs met betrekking tot MOOCs en ontwrichtende innovaties kan leren van de journalistiek en uitgeefbranche. Veel nieuwe aanbieders kwamen op, en gingen deels ter ziele. Gevestigde uitgevers verloren marktaandeel. Nieuwe typen content providers, zoals bloggers, kwamen op. De sector als geheel is minder winstgevend geworden, aldus Gidwani. Hij schrijft:

A key lesson gained by the demise of hundreds of publishers was that when access to content is free, few are willing to pay (money or attention) for duplicate or unoriginal content. Publishers had to either innovate, or simply be the best. And much like there is little need for 40 national newspapers writing near-identical stories, there is also little need for 200 professors all delivering the same Biology 101 lectures.

Gidwani verwacht dat het onderwijs gebruik zal gaan maken van nieuwe tools, dat ‘alternatieve’ docenten naar voren zullen treden en dat een beperkte groep uitstekende en beroemde docenten worden aangevuld met een grote groep amateur-docenten.

Michael Feldstein meldt dat er verschillende instellingen voor hoger onderwijs zijn die bewust niet voor MOOCs kiezen. Er zijn instellingen die sowieso niet voor online leren willen kiezen (jongeren moeten elkaar ook kunnen ontmoeten), maar er zijn ook diverse instellingen die de kosten van de ontwikkeling van MOOCs te hoog vinden, ook al denkt menig MOOC-adept volgens Feldstein dat MOOCs zullen leiden tot goedkoper onderwijs. Hij stelt verder onder meer:

Though MOOCs clearly provide learning, MOOCs may not meet the criteria of quality that include success in the current course, successful performance in subsequent courses, rewarding careers, and the public benefits expected from a college degree.

Ghanashyam Sharma bekritiseert het argument dat MOOCs de toegankelijkheid van het hoger onderwijs zullen vergroten:

For our desire to educate the whole world from the convenience of our laptops to be translated into any meaningful effect, we need more research about how students learn in massive open online platforms, and a better understanding of how students from different academic, cultural, social, and national backgrounds fare in such spaces.

Academische disciplines en leeromgevingen zijn volgens hem zeer gespecialiseerd en sterk ingebed in lokale academische systemen en culturen. Er is weinig sprake van context- en cultureel-neutrale onderwerpen, meent Sharma die dit aan de hand van eigen ervaringen illustreert. Hij is bang dat verschillende MOOC-providers vooral gebrand zijn op internationale expansie. Het gaat hen minder om ‘altruïsme’.

InsideHigherEd heeft de hand weten te leggen op een gedetailleerde berekeing van kosten en opbrengsten van de Georgia Tech Research Corporation op het gebied van MOOCs. Deze berekeningen wijzen volgens het tijdschrift volstrekt niet op massale kostenbesparingen. Alleen als elke persoonlijke aandacht tussen personeel en studenten verdwijnt, en dezelfde leerstof keer op keer wordt gebruikt en niet wordt vernieuwd, dan leidt dit tot besparingen.

Zie ook:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.