Vormen van e-learning

Ik ben op dit moment bezig met advisering bij de ontwikkeling van een e-learning strategie. Je denkt dat uiteraard naar over doelen die je als organisatie wilt bereiken, maar ook over vormen van e-learning die je kunt toepassen. Ik kom daarbij uit op elf vormen, die elk weer op een verschillende manier kunnen worden ingevuld. Er valt dus behoorlijk wat te kiezen.

Onderstaande tabel bevat die elf vormen, inclusief een aantal aspecten waarop gevarieerd kan worden. De keuzes die je maakt, worden mede bepaald door de doelen die je wilt bereiken en de doelgroep waar je mee te maken hebt.

Niveaus didactiekIk wil dit overzicht dus vooral gebruiken om het gesprek aan te gaan met betrokkenen. Dat kan m.i. op meerdere niveaus, met name op het niveau van de organisatie en het curriculum. De invulling zal dan variëren.

Ik hoor graag jullie op- en aanmerkingen.

Voorbeeld: onze organisatie verzorgt cursussen, trainingen, studiedagen en workshops die deels bestaan uit online leren. Daarbij bestaat ongeveer 40% van de leeractiviteiten uit asynchroon online leren. Het leren is gericht op de volgende leerdoelen: <zelf invullen>. Lerenden kunnen deels zelf beslissen welke leeractiviteiten en leerinhouden ze gebruiken. De lerende bepaalt de leerdoelen (mate van zelfsturing). We hanteren een didactiek waarbij de lerende op een actieve manier kennis tot zich neemt en verwerkt (didactiek). De groepsgrootte is 50 lerenden.

Onder de tabel staat een toelichting.

Vormen e-learning

Toelichting

  1. Deelnemers nemen deel aan cursussen, trainingen en workshops die volledig online worden verzorgd. Hieronder verstaan we een wat langer lopend geheel aan leeractiviteiten, met leerdoelen die worden afgerond (bijvoorbeeld met een beoordeling en certificaat).
  2. Deelnemers nemen deel aan een webinar of masterclass dat resp. die volledig online wordt verzorgd. Daarbij gaat het om een gebeurtenis van een dag of met een doorlooptijd van enkele dagen, die niet persé worden afgerond.
  3. Deelnemers nemen deel aan cursussen, trainingen, studiedagen en workshops die deels bestaat uit online leren.
  4. Deelnemers nemen deel aan cursussen, trainingen, studiedagen en workshops waarbij de docent  tijdens de bijeenkomst internettechnologie gebruikt voor leren (denk aan zoekopdrachten of het gebruik van online toetsen).
  5. Deelnemers bestuderen zelfstandig door de organisatie gefaciliteerde leerobjecten. Bijvoorbeeld korte video’s, online animaties, screencasts etc. Deze zijn niet persé gerelateerd aan het werk.
  6. Deelnemers gebruiken internettechnologie voor werkplek leren. Daarbij kan het gaat om online bronnen, zoals databases, of om communicatietools die worden gebruikt voor het leren van medewerkers onder elkaar.
  7. Er is sprake van coaching waarbij online tools zoals chat of Skype worden gebruikt. Onder coaching verstaan we gestructureerde begeleiding en feedback door een collega, leidinggevende of derde, waarbij leerdoelen van de lerende worden nagestreeft, en uitgegaan wordt van de verandercapaciteit van de lerende.
  8. Deelnemers leren van en aan elkaar via een online community (binnen de organisatie). Bij een community is onder meer sprake van een gemeenschappelijk doel dat de deelnemers nastreven.
  9. Deelnemers leren van en aan elkaar via een online community (ook buiten de organisatie).
  10. Deelnemers leren via netwerken, bijvoorbeeld gefaciliteerd met sociale media, kennis uit te wisselen met anderen informatie te verzamelen, filteren, verwerken en te delen. Een netwerk is ‘losser’ dan een community.
  11. Deelnemers leren via serious gaming en online simulaties.
  • Leerdoelen: welke leerdoelen willen jullie bereiken? Of wat voor type leerdoelen wil je bereiken?
  • Mate ICT: In welke mate wil je ICT inzetten (10%, 40%, 80%)?
  • Mate van zelfsturing: in welke mate kunnen lerenden zelf beslissingen nemen ten aanzien van het vaststellen van leerdoelen, het selecteren van leerinhouden en leeractiviteiten of de keuze voor de setting waarin ze willen leren.
  • Mate van (a)synchroon leren: vindt leren via ICT tijd- en plaatsonafhankelijk plaats of ook alleen plaatsonafhankelijk (denk aan een webinar).
  • Didactiek: volgens welke concepten of benaderingen wordt er geleerd, hoe leren lerenden?
  • Schaal: wat is de schaal waarop lerenden deelnemen aan de leeractiviteiten? Hoe omvangrijk is de groep lerenden? Is bijvoorbeeld sprake van een massive open online course?

Bronnen:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.