Waardering voor en kanttekeningen bij Doordacht Digitaal

Gisteren verscheen het rapport ‘Doordacht digitaal. Onderwijs in het digitale tijdperk’ van de Onderwijsraad. Wat valt mij hierin op?

Doordacht DigitaalDe Onderwijsraad heeft zelf een handige samenvatting geschreven (pdf), waarin het beeld wordt geschetst van een sector die zoekende is als het gaat om de relatie tussen onderwijs en ICT. Hoe kan onderwijs inspelen op de “snel digitaliserende samenleving”? Terecht pleit men voor het maken van doordachte onderwijskeuzes omdat digitalisering ook risico’s kent.

De samenvatting vat ook de drie aanbevelingen van de raad samen:

  1. Ontzorg het onderwijs door garanderen van randvoorwaarden van digitalisering (denk aan internetveiligheid, privacy, infrastructuur en financiën).
  2. Vergroot het eigenaarschap van digitalisering in het onderwijsveld. Het gebruik van digitale middelen wordt met name in het funderend onderwijs en mbo gestuurd door uitgeverijen en andere commerciële aanbieders.
  3. Verken digitale toepassingen om ervaring op te doen en visie te ontwikkelen. De rol van docenten en reflectie op datgene wat werkt zijn hierbij van belang. Ook waarschuwt men voor een overdaad aan ICT-gebruik.

In het persbericht is verder ook oog voor de mogelijke keerzijden van digitalisering.

Ik ga het rapport verder niet samenvatten, maar beperk me tot een aantal persoonlijke waarnemingen.

  • De Onderwijsraad kiest voor een evenwichtige benadering waarin men oog heeft voor kansen en mogelijkheden, maar ook voor risico’s. Dit spreekt mij erg aan. Men stelt terecht dat meer aandacht nodig is voor cybersecurity en privacy. Wat betreft veiligheid en security worden steeds hogere eisen gesteld aan het onderwijs.
  • De samenstellers hebben veel werk gemaakt van de studie. De literatuurlijst is zeer uitgebreid, en men heeft met veel personen uit het onderwijs gesproken.
  • Er staan m.i. veel waardevolle zaken in dit rapport. Bijvoorbeeld
    • meer eigenaarschap voor de vraagkant,
    • het pleidooi voor het ontwikkelen, delen en bewerken van open leermiddelen (o.a. door budget en tijd te alloceren),
    • het pleidooi om open onderwijs structureel in te bedden,
    • waarschuwingen voor een ’technologieval’
    • het pleidooi voor integratie van technologie, didactiek en pedagogiek,
    • de verbinding met de doeldomeinen van het onderwijs (kwalificatie, socialisatie, persoonsvorming),
    • een pleidooi voor een sterkere visie op de relatie tussen ICT en onderwijs,
    • reflectie op wat werkt
    • en het versterken van de digitale deskundigheid (minimaal op teamniveau).
  • De Onderwijsraad pleit voor inrichting van een samenwerkingsverband van overheid, onderwijs, uitgeverijen, technologische bedrijven en ouders, waarin aanbesteding en vormgeving van ‘technische randvoorwaarden’ kunnen worden opgepakt. Een dergelijk samenwerkingsverband kan m.i. echter snel leiden tot een Poolse landdag en tot veel stroperigheid. Het expertiseniveau van de betrokkenen is zeer divers. Ik zie meer heil in een organisatie die namens onderwijs, lerenden en ouders hierover met commerciële aanbieders overlegt en ook vanuit de vraagkant pro-actief en sturend kan optreden. SURF vervult zo’n rol bijvoorbeeld als het gaat om de modulaire leeromgeving. De raad vraagt hierbij wel terechte aandacht voor relevante aspecten met betrekking tot deze samenwerking zoals ontschotting van technische aspecten en alternatieve verdienmodellen voor educatieve uitgeverijen.
  • De raad legt niet voor de eerste keer een sterke nadruk op digitale leermiddelen. Ik vraag me af of aandacht voor didactische concepten of ‘technology enhanced’ onderwijsmodellen niet belangrijker zijn.
  • Het ontzorgen van het onderwijs heeft vooral betrekking op het ontzorgen van instellingen. Het zijn volgens mij echter vooral ook docenten die ontzorgd zouden moeten worden als het gaat om digitalisering. Denk daarbij aan ontzorgen van zaken als copyright. Het is de vraag of de gesuggereerde ict-coördinator of e-coach voor iedere onderwijsinstelling hiervoor voldoende is (wellicht wel voor een school voor primair onderwijs van beperkte omvang, maar zeker niet voor een MBO-instelling of instelling voor hoger onderwijs).
  • De Onderwijsraad adviseert bewindslieden om beter inzichtelijk te maken wat de daadwerkelijke uitgaven aan ICT zijn. Wellicht heeft digitalisering de laatste decennia tot nieuwe kostenposten geleid, zo suggereert men.
  • De Onderwijsraad verwacht dat meer eigenaarschap “zal samengaan met een toename in deskundigheid van betrokkenen”. Volgens mij bevat deze formulering een forse dosis ‘wishful thinking’. Meer eigenaarschap vereist wel veel deskundigheid. Maar daar zul je dan fors in moeten inventariseren. In 4.3 werkt men deskundigheidsbevordering overigens wel verder uit als essentiële voorwaarde. Ze merken hierbij m.i. terecht op dat het onderwijs ook professioneler moet worden in het formuleren van vragen. Herken ik hier de bijdrage van Frans Schouwenburg (Kennisnet)?
  • Het onderwijs zou via kleinschalige en laagdrempelige pilots digitale toepassingen moeten verkennen. Dit gebeurt natuurlijk al vele jaren in het onderwijs (ik denk aan de projectenregeling van BVEnet in de jaren negentig), zonder dat dit heeft geleid tot meer grootschalige veranderingen of tot een breed doordacht gebruik van digitale technologie. Volgens mij is een andere innovatiestrategie aan te raden die bestaat uit een combinatie van het kleinschalig toepassen van echt nieuwe zaken (denk aan blockchain-technologie) en het breder implementeren van datgene wat werkt. Er is in het advies wel aandacht voor ‘geleidelijke opschaling’, maar de nadruk ligt m.i. toch op kleinschalige pilots. Verder verwijst men hierbij terecht naar verbinding met visieontwikkeling en onderzoek.
    Ik vraag me echter af of deze aanpak innovaties daadwerkelijk van de grond zal doen komen. Volgens mij moeten we echt een grondig nadenken over een innovatiestrategie op dit terrein.
  • De Onderwijsraad staat stil bij de bijdrage van digitalisering aan de verbetering van de doelmatigheid van het onderwijs, aan effectiever leren (dat zij onderbouwen met een overzicht van onderzoek, maar waarbij zij tevens kanttekeningen plaatsen bij onderzoek), aan anders leren (met andere onderwijsopbrengsten) en aan toegankelijker onderwijs. Op onderdelen had deze beschrijving uitgebreider gekund.
  • Men staat echter niet uitgebreid stil bij de potentie om het onderwijs meer te flexibilisering en vooral niet bij de mogelijke impact van technologie op het onderwijssysteem (denk aan de gevolgen van ‘unbundling’). In het voorwoord van het SURF-trendrapport schets ik deze mogelijke impact wel. Ik had verwacht dat de Onderwijsraad daar ook stil bij zou staan.
  • De beschrijving van de risico’s zijn ook interessant. Daarbij schetst de Onderwijsraad ook risico’s waar je niet zo heel vaak over leest. Bijvoorbeeld dat het “gestaag opbouwen van een grote hoeveelheid digitale data over individuele leerlingen en studenten die in principe altijd blijft bestaan” ervoor kan zorgen dat lerenden zich geremd kunnen voelen zich te ontwikkelen. Dit heeft voor een deel ook te maken met de wijze waarop je omgaat met deze data. Learning analytics zouden bijvoorbeeld niet gebruikt mogen worden als ‘leerlingachtervolgsysteem’. Dit vraagt volgens mij ook om doordacht beleid met betrekking tot het bewaren van data en het toegankelijk maken van data. Dit issue is niet nieuw, maar wordt wel steeds belangrijker nu we meer data kunnen opslaan en analyseren, en we gemakkelijker betrokkenen toegang hiertoe kunnen geven.
  • Terecht wijst de Onderwijsraad op onvoldoende zicht op kansen en risico’s van digitalisering bij docenten en mogelijk ook leidinggevenden, bestuurders en toezichthouders. Over deze laatste drie doelgroepen durft men geen stellige uitspraken te doen omdat hier geen onderzoek naar gedaan is. Lerarenopleidingen besteden volgens de raad ook beperkt aandacht aan digitalisering.
  • De Onderwijsraad pleit voor meer ondersteuning van het onderwijs door de rijksoverheid  “door uitbreiding van de taken, bevoegdheden en financiering van organisaties die digitalisering van het onderwijs namens de rijksoverheid faciliteren en aanjagen”. Een aantal jaren geleden hebben organisaties als SURF en Kennisnet fors moeten bezuinigen. De Onderwijsraad wil nu dat weer meer wordt geïnvesteerd in dergelijke organisaties. De vertegenwoordigers van Kennisnet en SURF, die gesprekspartner waren van de Onderwijsraad, hebben duidelijk invloed gehad 😉
    Ik ben hier overigens niet op tegen. Volgens mij moet je wel goed nadenken wat die taken en bevoegdheden dan moeten zijn, en waar onderwijsinstellingen zelf verantwoordelijk voor zijn.

Ik ben heel benieuwd wat met dit advies gaat gebeuren. De aanbevelingen zijn vrij breed geformuleerd en verdienen nadere concretisering. In het verleden heeft het advies “Onderwijs en open leermiddelen” geleid tot Wikiwijs. Ik hoop dat het ministerie nu op een meer integrale manier recht doet aan dit advies.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.