Wat is (t)e-learning?

“E-learning” is de verzamelnaam voor het vormgeven van leersituaties (gestuurd en zelfgestuurd) met behulp van informatie- en communicatietechnologie (in het bijzonder internettechnologie).  Leren is een duurzame verandering in gedrag of in het vermogen om je op een bepaalde manier te gedragen, als resultaat van ervaringen (Schunk, 2012).

E-learning wordt gebruikt binnen (bedrijfs)opleidingen en binnen het onderwijs. Maar je kunt ook als individu of groep zelf aan de slag met e-learning, zonder dat sprake is van afspraken met een organisatie (informeel). De laatste tijd wordt in toenemende mate gesproken over “digitaal leren“. Er is m.i. niet echt een wezenlijk verschil tussen deze twee begrippen.

Ik spreek zelf liever van “technology enhanced learning”, oftewel TE-learning. Het gaat er immers om hoe ICT leren, opleiden en onderwijs kan helpen versterken en verbeteren.

Volgens Clive Shepherd (2013) zijn er vijf typen e-learning:

  • Zelfstudie lessen (die meestal worden geassocieerd met e-learning; er zijn mensen die spreken over “de e-learning(s)” als zij het over zelfstudie lessen hebben).
  • Virtual classrooms.
  • Simulaties en virtuele werelden (waartoe ook serious games behoren).
  • Online bronnen raadplegen (bijvoorbeeld via zoekmachines).
  • Online samenwerken (in communities of netwerken).

Blended learning is een onderdeel van de brede definitie van e-learning. Ik gebruik de aan de definitie van SURF ontleende beschrijving:

blended learning is een mengvorm van face-to-face en ICT-gebaseerde leeractiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs of opleiden; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs en opleidingen te ontwikkelen die gebruik maken van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student/docenttevredenheid tot gevolg.

Blended learning is dus ook een breed begrip. Om daar meer vat om te krijgen, onderscheid ik elf modellen voor blended learning. Ik verwacht overigens dat de term ‘blended learning’ op een gegeven moment zal uitsterven, aangezien ICT steeds vaker wordt ingezet voor opleiden, onderwijs en leren.

Aanvankelijk werd niet over “e-learning” gesproken, maar over webbased leren, teleleren of online leren. Analoog aan “e-business” en “e-commerce” wordt sinds ongeveer 1999 de term “e-learning” gebruikt.

E-learning is in de “slipstream” van het internet snel opgekomen. Rond de eeuwwisseling waren de verwachtingen van e-learning hooggespannen.  De verwachting was dat leren met behulp van het Internet sneller, efficiënter en interactiever zou kunnen (Dobbs, 2002). Internettechnologie zou het mogelijk moeten maken om complexe taken te leren binnen krachtige, flexibele en zogeheten ‘authentieke’ leeromgevingen. Bovendien leek de technologie veelbelovend in het licht van het inrichten van leerprocessen waarbij de lerende en het leerproces centraal staan en interactie en communicatie een centrale rol spelen (Rubens & Admiraal, 2003). E-learning zou massaal worden toegepast, zo dacht men.

Met het uiteenspatten van de “internet zeepbel” rond de eeuwwisseling zijn de verwachtingen ten aanzien van e-learning  getemperd. De groei van e-learning was niet zo spectaculair als gedacht. Leren werd niet altijd sneller, efficiënter en interactiever. De opkomst van “blended learning” is daar in feite een reactie op. Door online leren te combineren met face-to-face leren, probeerde men ook het beste van twee werelden te combineren.

Inmiddels is e-learning volwassen geworden. De groei heeft niet spectaculair maar wel geleidelijk doorgezet. We weten steeds beter wanneer en hoe ICT toegevoegde waarde kan hebben voor het vormgeven van leren. Onderzoek laat zien dat (t)e-learning kan leiden tot effectief leren, mits zorgvuldig aandacht wordt besteed aan de didactiek en aan de implementatie (o.a. professionalisering docenten/opleiders).

De toepassing van internettechnologie blijft in ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van artificiële intelligentie of het gebruik van blockchain-technologie. Dit zal vermoedelijk ook een nieuwe impuls aan (t)e-learning geven.

De ontwikkeling van e-learning wordt uitgebreid beschreven in mijn boek “E-learning. Trends en ontwikkelingen” (uit 2013).

Bronnen

Dobbs, K. (2002). The State of Online Learning – What the Online World Needs Now: Quality. In: Rosset, A. (2002). The ASTD E-learning Handbook. New-York: McGraw-Hill, 357-364. Het artikel is oorspronkelijk uit 2000.

Rubens, W. en Admiraal, W. (2003). Samenwerkend leren met behulp van ICT binnen het Europese onderwijs: ervaringen met Synergeia in vier landen.
Paper gepresenteerd tijdens de OnderwijsResearchDagen van 7 t/m 9 mei 2003, te Kerkrade.

Schunk, D. (2012). Learning Theories. An educational perspective. Boston: Pearson.

Shepherd, C. (2013).  So what is elearning? In: Hubbard, R. (2013). The Real Useful eLearning Instruction Manual. Chichester: Wiley.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen