Kansen en valkuilen van online leren

Als we het hebben over kansen en vakkuilen van ICT in het onderwijs dan doelen we vaak op het niveau van de micro- of meso-didactiek. William Bowen laat zien dat ook op het niveau van beleid sprake kan zijn van valkuilen en kansen.

Niveaus didactiek
Bron: Kalz, M. (2012) https://www.youtube.com/watch?v=Oh1PLjW2aHM&feature=youtu.be&t=4m46s

De bijdrage The Potential for Online Learning: Promises and Pitfalls van William Bowen staat al bijna twee weken op mijn leeslijst. Bowen laat hierin zien een nuchtere kijk te hebben op online leren. Hij stelt:

  • Je mag niet verwachten dat we al op alle belangrijke vragen met betrekking tot online leren antwoorden hebben. We kunnen nu vooral belangrijke vraagstukken identificeren, experimenteren en de bereidheid tonen om te veranderen. Stil zitten is geen optie, maar overhaast radicale besluiten nemen ook niet.
  • De maatschappelijke context is van belang. Daarbij doelt hij onder meer op de financiering van het hoger onderwijs.
  • Ideologische aannames kunnen beperkend werken. Daarbij doelt hij op discussies over ‘openheid’ of om de neiging vooral vanuit verdienmodellen naar Massive Open Online Courses te kijken.
  • We moeten een onderscheid maken in verschillende doelgroepen, met diverse behoeften. Bijvoorbeeld tussen individuen en instituten. Hij doelt daarbij onder meer op de drijfveren van veel deelnemers aan MOOCs. Zij komen bijvoorbeeld uit Afrika of India, en hebben andere motieven om deel te nemen aan een MOOC dan Westerse deelnemers. Verder bestaan er tussen instituten bijvoorbeeld grote verschillen tussen rijke en arme universiteiten, en verschillen in het bereik van bepaalde typen studenten. De vraag is of de bestaande MOOCs ook geschikt zijn voor de niet-traditionele studenten, meent Bowen.
  • Verschillende disciplines vragen om diverse didactische aanpakken. Bowen stelt bijvoorbeeld dat adaptief leren duur zijn en lang niet altijd toepasbaar. In veel vakgebieden is er namelijk niet één juiste antwoord. Moeten we dan onze middelen vooral inzetten ten behoeve van adaptieve technologie?
  • Online cursussen zouden in beperkte mate lokaal op maat gemaakt moeten kunnen worden.
  • Het is belangrijk dat meer ‘bewijs’, op basis van gedegen onderzoek, beschikbaar komt ten aanzien van leerresultaten en online leren. Wat leren deelnemers aan MOOCs bijvoorbeeld?
  • We moeten ons sterk richten op het zelfbewust en onverbiddellijk beheersen van de kosten van het onderwijs (voor individuen en instituten). Dit speelt in de VS waarschijnlijk nog sterker dan bij ons. Technologie zou een bijdrage moeten leveren aan het het vergroten van de productiviteit en het efficiënter maken van het onderwijs.
  • We moeten vraagstukken systeemwijd aanpakken. De meeste vraagstukken op het gebied van online leren overstijgen de individuele instituten. Op het gebied van certificering werken instituten bijvoorbeeld al samen.
  • Er zal kritisch nagedacht moeten worden over de rol van medewerkers, over de organisatie van het onderwijs en besluitvormingsprocessen. Bowen stelt dat nu sprake is van sterke taakdifferentiatie bij de ontwikkeling van onderwijs, terwijl online leren een multidisciplinaire teamaanpak vergt. Ook pleit hij voor meer centralisatie (bijvoorbeeld als het gaat om de aanpak van copyrightvraagstukken).
  • De maatschappelijke ongelijkheid (‘stratification’) verdient meer aandacht dan dat deze nu krijgt. Bowen wijst hierbij op de “gaps in educational opportunity and achievement”. Deze kloof wordt volgens hem alleen maar groter. ICT heeft de potentie om deze kloof te dichten, maar op dit moment lijkt vooral het onderwijs met de meeste privileges baat te hebben bij ICT. Hij waarschuwt ook terecht:

    In short, excessive belief by some in the value of minimalist online approaches to learning, and the temptation to use the allure of online learning to justify a further defunding of public higher education, could lead to an ever more bifurcated system of higher education in the United States.

Bowen wijst terecht op de kansen en valkuilen op het niveau van het beleid. Ik verbaas me we wel over dat hij enerzijds hamert op kosten beheersing, maar zich anderzijds verbaast over de grote aandacht voor het kostenaspect van MOOCs.
Zijn waarschuwing voor de gevolgen van ICT voor de maatschappelijke ongelijkheid spreekt me erg aan. Daar mogen we ons veel meer van bewust zijn, vind ik. Zo zouden MOOCs wel eens de ongelijkheid binnen ontwikkelingslanden kunnen vergroten doordat het vermoedelijk vooral de ‘bovenlaag’ in die landen is, die toegang heeft tot die MOOCs.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.