‘Gemeenschappelijke intelligentie’ en de ‘wijsheid van de menigte’

Eens in de zoveel tijd lees of hoor je over een idee of concept waarvan je denkt: hé, dat is nieuw! Dat gevoel had ik maandagavond toen ik voor het eerst las over het Wisdom of Crowds model van James Surowiecki en het Collective Intelligence model van Pierre Levy.

Surowiecki gaat er van uit dat een ‘menigte’ personen -de omvang kan variëren- gezamenlijk oplossingen kunnen bedenken voor complexe problemen. Daarbij kan het gaan om groepen mensen die voor dat doel bij elkaar zijn gezet (bijvoorbeeld binnen een organisatie), maar het ook gaan om een menigtye personen die niet bewust een groep vormen (ik probeer een subdiscussie over groep vs netwerk) te vermijden. Volgens Surowiecki bepalen vier factoren of sprake is van een slimme ‘menigte’:

   

It needs to be diverse, so that people are bringing different pieces of information to the table. It needs to be decentralized, so that no one at the top is dictating the crowd’s answer. It needs a way of summarizing people’s opinions into one collective verdict. And the people in the crowd need to be independent, so that they pay attention mostly to their own information, and not worrying about what everyone around them thinks. 

Dergelijke groepen werken volgens Surowieck goed bij cognitieve vraagstukken en als rationeel gedrag nodig is.

Bij gemeenschappelijke intelligentie -Levy’s model- zou het er volgens Henry Jenkins om gaan dat niemand alles weet, iedereen iets weet en dat de kennis die leden van een groep of netwerk hebben toegankelijk is voor andere leden (op verzoek en op ad hoc basis; vergelijk de ideeën van George Siemens over connectivisme).

Volgens Henry Jenkins onderscheiden deze twee benaderingen in het volgende

   

The Wisdom of Crowds model focuses on isolated inputs: the Collective Intelligence model focuses on the process of knowledge production.

Levy’s benadering zou zich dus vooral richten op het delen van informatie, interactie hierover en het bereiken van consensus. Surowiecki zou uitgaan van het anoniem produceren van gegevens, die gezamenlijk (maar zonder elkaar te beïnvloeden) tot nieuwe wijsheid zullen leiden.

Ik heb het boek Wisdom of Crowds niet gelezen, dus een slag om de arm is op z’n plaats. Maar volgens mij hoeven individuele, onafhankelijke, bijdragen niet te impliceren dat geen sprake is van het gezamenlijk ontwikkelen van kennis. Vanzelfsprekend beïnvloeden mensen elkaar. Er zal binnen Surowiecki’s benadering sprake zijn van ‘deskundigheidsmacht’: mensen kennen een persoon of instituut macht toe op basis van de veronderstelde expertise. Maar waar het om gaat is dat zij geen ‘statusmachtsrelatie’ ten opzichte van elkaar hebben. Dus dat zij zelf een eigen afweging kunnen maken, zelfstandig tot inzicht komen, maar wel in interactie met anderen. In elk geval vind ik het idee dat onafhankelijk opererende individuen gezamenlijk tot oplossingen van complexe problemen kunnen komen intrigerend. Vooral ook omdat dit volgens mij zonder web 2.0 (denk aan RSS) amper mogelijk is. Natuurlijk, vroeger bedachten wetenschappers in verschillende werelddelen ook betrekkelijk onafhankelijk van elkaar bijvoorbeeld medicijnen voor ingewikkelde ziekten. Maar nu kan deze manier van ‘wijsheid ontwikkelen’ dankzij social software op veel grotere schaal plaats vinden en in elk geval sneller zichtbaar worden. Social software werkt in feite als een catalysator.

Web 2.0 technologieën kunnen volgens mij een verschillende manier worden ingezet ten behoeve van deze benaderingen. Volgens mij zijn edubloggers een goed voorbeeld van Wisdom of Crowds. Waarschijnlijk leren zij nauwelijks op een geplande manier (en al zeker niet formeel). Een groot deel kent elkaar alleen via Internet (en zelfs dan nog heel oppervlakking). Zij zijn onafhankelijk van elkaar en afkomstig uit diverse disciplines. Kennisontwikkeling vindt vaak in de eigen weblog plaats terwijl via trackbacks relaties worden gelegd. Een ander mechanisme dat volgens mij een goed voorbeeld is van deze benadering is social bookmarking. Vooral als mensen bewust gebruik maken van gemeenschappelijke tags en de kern van de Internetbron in het opmerkingenveld samenvatten.

Wiki’s en community software zoals Drupal zijn volgens mij tools die binnen de Collective intelligence-benadering passen. Daar waar een netwerk van bloggers niet expliciet naar consensus hoeft te streven -die ontwikkelt zich op een gegeven moment vanzelf- is dat bij gemeenschappelijke intelligentie wel het geval. Via een wiki werk je in feite toe naar een (voorlopig) definitief product (zoals een paper). Overigens kun je ook weblogs hiervoor inzetten, maar dan op een meer gestructureerde manier (zoals binnen een gedefinieerde groep).

Beide benaderingen hebben volgens mij toegevoegde waarde. Volgens mij verschillen de benaderingen van Wisdom of Crowds en Collective intelligence vooral ten opzichte van elkaar wat betreft planning, structuur en formaliteit. De eerste benadering is niet gepland en gestructureerd en informeel van aard. De tweede benadering is meer gepland, gestructureerd en formeler van aard. Mijns inziens neemt de tweede benadering een tussenpositie in ten opzichte van Wisdom of Crowds en de traditionele manieren van opleiden.

Wisdom

Via George Siemens en Henry Jenkins

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. mbt Surowiecki’s statusmachtsrelatie:
    Habermas in Wikipedia – “Habermas werd vooral bekend door zijn theorie over de publieke sfeer (openbaarheid). Deze theorie beschreef hij in zijn boek Strukturwandel der Offentlichkeit (1962). Deze theorie houdt in dat er voor een optimale publieke sfeer een ruimte moet zijn waarbinnen rationele discussies kunnen worden gevoerd vrij van dwingende machten. Volgens Habermas was hier sprake van in de bourgeoismaatschappij van de achttiende eeuw, en is er door de komst van de massamedia en de vervaagde grenzen tussen privé en staat een publieke sfeer overgebleven die in niets lijkt op een optimale situatie.”

  2. … en zie natuurlijk ook Elmine Wijnia’s scriptie: ‘Een goed gesprek onder miljoenen ogen’ [http://elmine.wijnia.com/weblog/archives/scriptie_elminewijnia.pdf]

  3. Dag Rino,
    Twee dingen. In de eerste plaats gebruik ik de begrippen ‘statusmacht’ en ‘deskundigheidsmacht’. Het zijn twee vormen van macht die veel voorkomen, heb ik heel lang geleden geleerd. Als ik de samenvatting van Wisdom of Crowds goed begrijp neemt Surowiecki dit niet mee, wat hem ook wordt verweten. Ik stelde dat binnen ‘crowds’ ‘statusmacht’ niet voorkomt, maar ‘deskundigheidsmacht’ wel. Statusmacht is iets wat je uit kunt oefenen ten opzichte van elkaar. Leden van een ‘menigte’ hoeven namelijk geen ‘statusverhouding’ te hebben. De ene is bijvoorbeeld niet leidinggevende van de ander (en kan daar geen macht aan ontlenen). Dat geldt wel voor ‘deskundigheidsmacht’. Het speelt heus mee als leden van een ‘menigte’ weten dat het ene lid hoogleraar is, en de ander bijvoorbeeld student.
    Op de tweede plaats, hartelijk dank voor de verwijzing naar good old Jürgen Habermas. Zijn ideeën over eisen waaraan een publieke sfeer moet voldoen, wil sprake zijn van een eerlijk en rationeel debat komen behoorlijk overeen met de criteria die Surowiecki formuleert. De vraag is in hoeverre het ideaal van Habermas strookt met de werkelijkheid. De massamedia waar Habermas over sprak waren natuurlijk krant, radio en TV. Dankzij vooral social software hebben burgers veel gelijkwaardiger toegang tot die publieke sfeer (al bestaat er natuurlijk nog steeds zo iets als de digitale kloof). Jeroen Steeman zegt hierover zinvolle dingen in 5.5 en 5.6 van zijn scriptie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *