Impressie dag 1 conferentie Consortium voor Innovatie: durf.doe.deel #cviov

Deze week wordt de CvI-conferentie over onderwijsinnovatie, georganiseerd door het Consortium voor Innovatie (CvI), gehouden in NH Koningshof te Veldhoven. De conferentie telt 1300 deelnemers. Hieronder vind je mijn impressie van de eerste dag.

CvI-voorzitter Carlo Segers benadrukte in zijn openingsspeech het belang van delen en aanpassing in een voortdurend
Minister Dijkgraaf, die de officiële opening verrichtte, sprak over de waarde van middelbaar beroepsonderwijs (MBO), waarin durf en keuzes een grote rol spelen. Hij benadrukte de noodzaak van een bredere waardering voor alle soorten onderwijs, waarbij hij het MBO prees als een belangrijke motor voor innovatie in de samenleving.
Dijkgraaf sprak zijn hoop uit dat de conferentie inspiratie zou bieden. Hij noemde onder meer het Stagepact, een initiatief dat stagediscriminatie wil aanpakken door middel van een samenwerking tussen scholen, bedrijven, vakbonden en studentenorganisaties. Hij stelde voor om onderwijsinstellingen meer vrijheid te geven bij het vormgeven van hun opleidingen, rekening houdend met maatschappelijke ontwikkelingen.

Naomi van Stapele introduceerde in de keynote een denkkader voor inclusieve participatie. Uitgangspunt van inclusie is: aandacht voor de student en hen zien als burger moet uitgangspunt worden van onderwijs. Als onderwijs beter aansluit bij studenten en als dat leidt tot ingesloten zijn, dan leidt dat tot betere onderwijsuitkomsten.
Inclusie: hoe de hele organisatie is georganiseerd, tegen dominante normen. Het gaat om ruimte maken voor verschillen. We moeten leren denken vanuit een tekortschietende instelling. Als je inclusie wilt bereiken, moet je er niet vanuit gaan dat je het goed doet. Tot minderheid gemaakte studenten kunnen aangeven waar de instelling tekort schiet. Participatie gaan over meedoen, meepraten en meebeslissen, Ook om informele medezeggenschap. Je hebt inclusie en participatie beiden nodig om te komen tot veranderen.Ze focuste op stagediscriminatie en voortijdig schoolverlaten, met als uitgangspunt dat onderwijs beter moet aansluiten bij studenten. Ze pleitte voor organisatorische veranderingen om verschillen te omarmen en benadrukte het belang van feedback van studenten om uitsluitingsmechanismen op institutioneel niveau aan te pakken.

Irma Rabelink en Harald Leeuwis van het Consortium Beroepsonderwijs presenteerden een sessie over “AI als middel in het onderwijs”. Ze demonstreerden de potentie van AI binnen beta.wizeup.world, een testsite van Consortium Beroepsonderwijs. Met AI wordt onderwijsmateriaal gemetadateerd en geactualiseerd, waardoor weggevallen links worden vervangen en gecheckt. Hierdoor is AI in staat om te leren en relevante en valide bronnen aan te bieden op verschillende taalniveaus. Met deze ontwikkeling kan op termijn het gehele curriculum worden vormgegeven zonder fysieke boeken. Je kunt behoorlijk relevante sites krijgen, met passende taalniveaus. Daar kijkt het Consortium Beroepsonderwijs naar. Je kunt binnen het platform ook materiaal pinnen. AI houdt daarbij dus de actualiteit van links bij. Ze willen van de zee van internet een meer met betrouwbare, valide, betrouwbare, leesbare en gratis bronnen verzamelen. Je kunt ook zien welke bronnen gevalideerd zijn door betrokkenen bij het Consortium Beroepsonderwijs. Voor de BIG-registratie is dat bijvoorbeeld al gebeurd. Vrij beschikbaar materiaal is gebruikt, gecureerd en gemetadateerd. Het gaat dus feitelijk om het vindbaar maken van materialen. Als studenten de output van deze applicatie vergelijken met zoekmachines, dan leren zij betrouwbare informatie te herkennen.

In 2017 had het toenmalige Friese Poort de wens om blended learning goed op de kaart te zetten. Hoge kwaliteit van blended onderwijs, centraal geregeld, modulair, met partners. Met twee partijen is men een intensieve samenwerking aangegaan (met Brainstud en Studyflow). Daar is later een echt partnerschap uit gegroeid. Ook om het inkooptechnisch te verantwoorden. In 2020 is een team gevormd om blended learning daadwerkelijk vorm te geven. Corona gaf deze ontwikkeling een boost. Ze hadden een leeromgeving nodig. Dat werd de campusversie van All You Can Learn van Brainstud. Tegelijkertijd kreeg het rekenonderwijs een impuls, met o.a. nieuwe eisen. Friese Poort wilden één centrale rekenmethode hebben. Vijftien methodes zijn onderzocht. Maar men wilde ook een partnerschap met een leverancier van de rekenmethode en andere generieke vakken. Ze zochten een partner die bereid was om hun methode in de leeromgeving van de ander te zetten. Studyflow werd die partner in de polyamoureuze situatie. In die relatie moet samengewerkt worden op het gebied van de methode, de technologie en didactiek.
Geleerde lessen: code van Studyflow moest herschreven worden om compatible te maken met het platform van Brainstud. Ook is fors geïnvesteerd in professionalisering van docenten. Het project heeft geleid tot meer wendbaarheid (bijvoorbeeld rekenonderwijs voor lerenden jonger dan 18 jaar beschikbaar stellen). Of; wat doe je met wisselingen van klassen?
Adaptiviteit is verder ook toegepast. Op basis van instaptoets kun. Je lerenden rekenonderdelen laten maken.
Omdat je alle studenten op één platform hebt zitten, heb je data van alle studenten bij elkaar.
Toekomstwensen zijn o.a. vakoverstijgende mogelijkheden van generieke vakken gebruiken of alle resultaten in hetzelfde portfolio plaatsen. Integratie beroepsgericht rekenen in rekenmodule is ook belangrijke wens.
Vervolgens kun je speeddaten rond thema’s met betrokkenen. We hebben bijvoorbeeld over de manier van integreren. De open standaardden van SCORM en LTI vond men te beperkt. Daarom heeft men voor een maatwerk integratie gekozen, vergelijkbaar met iframing en daarna via een API-achtige constructie. Er is niet veel meer gekomen naar LTI 1.3. Daarom is voor deze aanpak gekozen. Deze vergaande maatwerkintegratie kan wel leiden tot afhankelijkheid van partners. De polyameureuze relatie is dan een serieus huwelijk geworden (in gemeenschap van goederen).
Deze manier van werken stelt ook hoge eisen aan de manier van ontsluiten van content door uitgevers. Je moet dan echt een andere relatie hebben met je uitgever en platformleverancier. Ook heb je schaalgrootte nodig voor deze aanpak. Anders is dit niet lonend.

Elke Prumpeler – Heijligers van Gilde Opleidingen sprak in samenwerking met Angelique Camps van thuiswerkorganisatie Coöperatie LIZ over “De hybride leeromgeving in samenwerking met het werkveld”. Ze spraken over hun streven om studenten op het moment van behoefte te laten leren en het betrekken van leermeesters uit de praktijk. Praktijkopleiders worden steeds aangesproken door BOL/BBL-studenten die allerlei opdrachten moeten uitvoeren die niet altijd bij de praktijk passen, in de praktijk kunnen worden uitgevoerd. Het ROC dacht ook na over hoe zij op een andere manier onderwijs konden verzorgen. Studenten zouden meer just in time moeten leren, op het moment dat ze die inhoud nodig hebben. Bijvoorbeeld: als je als student geconfronteerd wordt met dementie, dan wil je daar meer van weten.
Bij hybride leren worden leermeesters uit de praktijk ingezet. Leermeesters moeten weten hoe zij hun talenten kunnen ontwikkelen. Docenten verzorgen ook een deel van het onderwijs. In de groepen zitten studenten van verschillende niveaus. Leermeesters en docenten bepalen aan de hand van leervragen de inhoud van het onderwijs. Tegelijkertijd wordt geborgd dat het kwalificatiedossier aan de orde komt (daar is vooral de docent verantwoordelijk voor). Inhoud kwalificatiedossier komt in de praktijk aan bod. Het gaat om thuiszorg om vooral leerplekken te realiseren. Studenten gaan alleen naar patiënten thuis, tenzij extra zorg nodig is. Teams bepalen ook zelf of ze zorgvragen oppakken. Ze kijken met leermeesters wat ze nodig hebben om de studenten te ondersteunen. Studenten bereiden zich voor op complexer wordende hulpvragen. Je hebt voor deze vorm van hybride onderwijs wel een zekere schaalgrootte nodig. Ze hebben onder meer veel zijinstromers die al veel meer kunnen.
Wat men bij Gilde Opleidingen merkt, is dat je betrokkenen (van bedrijven en van het ROC) er de hele tijd bij moet betrekken. Bijvoorbeeld met herijkingssessies mbt de onderwijsopzet.
De externen hebben nog geen toegang tot systemen van de mbo-instelling.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.