Wat kunnen MOOCs leren van iTunes en 100 jaar onderwijsonderzoek? (bloemlezing 14)

Ontwikkelaars van MOOCs zouden meer aandacht moeten besteden aan de gebruikerservaring, en aan het versterken van sociale interactie binnen hun cursussen. Daarnaast is het nog steeds de vraag hoe MOOCs duurzaam gefinancierd kunnen worden. Wat mij betreft is het antwoord op deze vraag nog niet gevonden, omdat een aantal financieringsmaatregelen cultuurgebonden zijn. Deze, en andere, aspecten van massive open online courses komen in deze veertiende MOOC-bloemlezing aan bod.

  • Jaigris Hodso onderzoekt waarom technologie zorgde voor ontwrichting van o.a. de muziekindustrie, en in hoeverre de geleerde lessen relevant zijn voor het onderwijs. Volgens de auteur heeft dit niet zo zeer te maken met de prijs, maar met veranderingen in gebruikerservaring. iTunes heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat we geen hele cd's meer hoeven te kopen. De wijze waarop content wordt verstrekt, is veranderd. Dat is bij MOOC's nog niet het geval, behalve bij cMOOCs. Kijk dus vooral naar het verbeteren van de gebruikerservaring, adviseert Hodso.
  • Anya Kamenetz bespreekt de relatie tussen MOOCs en het 'open' karakter. Daarbij doelt zij vooral op de “social, participatory, and open learning ecology of the Internet”. In hoeverre wordt dat binnen MOOCs gerealiseerd?
  • Donald Clark concludeert dat er meer dan voldoende manieren zijn voor instituten om te verdienen aan MOOCs. Hij beschrijft summier twintig manieren. Daarbij kijkt hij naar het genereren van inkomsten en het besparen op kosten. Deze manieren variëren van: beschouw het als strategische investering, gebruik fondsen van weldoeners, de overheid kan financieren, particuliere investeerders, sponsors, privé donaties, studenten betalen voor bepaalde services, betalen voor certificering (waar Clark eigenlijk van af wil, zo heeft hij op tal van plekken laten weten), betalen voor materialen, betalen voor examens onder toezicht, betalen voor werving van personeel, besparen op kapitaalkosten of op personeelskosten. Bij deze opsomming valt het mij op dat een groot aantal inkomstenbronnen van tijdelijke aard zijn (zoals fondsen en sponsoring), en dat de kostenbesparingen pas op zeer lange terrmijn gerealiseerd kunnen worden (een gebouw stoot je niet zo maar af). Andere maatregelen zijn sterk cultuurgebonden (weldoeners, alumni) of erg onzeker (denk aan betalen voor werving). Clark's optimisme deel ik dan ook vooralsnog niet.
  • MOOC-criticus Justin Marquis pleit voor micro Open Online Courses. Hij heeft namelijk vooral kritiek op het 'massale' karakter van MOOCs. Cursussen zouden juist sterk afgebakend moeten zijn, en bedoeld voor een specifiek publiek. Deze doelgroep is dan erg betrokken bij het onderwerp waardoor ook sprake zal zijn van een intensieve dialoog (ik vind het overigens maar de vraag of sprake is van een causaal verband tussen betrokkenheid en dialoog). iTunes U en vooral Udemy zijn volgens hem geschikte platforms voor deze mOOCs. Aan de hand van het zogenaamde ADDIE model werkt hij dit verder uit.
  • Tony Bates vraagt zich af waarom het MIT 25 jaar onderzoek naar online leren negeert, en waarom deze gerenommeerde Amerikaanse universiteit bij de ontwikkeling van MOOCs niets doet met 100 jaar onderzoek naar hoe studenten leren. Hij poneert deze vraag naar aanleiding van een conferentie van MIT over MOOCs, waar hij een impressie van geeft. Bates concludeert dat MIT nog steeds vasthoudt aan het 'hoorcollege'-model, waarbij men wel gebruik maakt van kwalitatief hoogstaande materialen. Het zijn vooral studenten die de noodzaak van een andere didactiek onder ogen zien. Volgens Bates kun je ook online zorgen voor de 'magie' die goed face-to-face onderwijs vaak kenmerkt. Het lijkt er volgens Bates echter op dat de invloed van onderwijsontwerpers bij MIT gering is.
  • Pedro De Bruyckere gaat in op een commercieel onderzoek waaruit blijkt dat het publieke bewustzijn met betrekking tot MOOCs betrekkelijk gering is, ook al doen bijdragen via sociale media anders vermoeden. Slechts 23% van de ondervraagden is bekend met MOOCs, terwijl 82% bekend is met het concept van online cursussen. Studenten, die relatief vaak bekend zijn met MOOCs, zijn er het meest kritisch over. Alumni zijn positiever over MOOCs, al zijn MOOCs voor alumni nauwelijks een reden om aan de universiteit te doneren (zie de inkomstenbronnen van Donald Clark hierboven!). Het valt dus wel mee met de hype, meent Pedro.
  • De titel MOOCs for beginners dekt de lading van deze bijdrage wel. De auteur bespreekt een aantal veel gestelde vragen over MOOCs (o.a. over het voorkomen van plagiaat). Daarbij focust zij sterk op de xMOOCs. Zij staat echter ook stil bij de vraag hoe MOOCs zich verhouden tot de cursussen van Open Universiteiten.
  • Sui Fai John Mak pleit voor meer onafhankelijk interdisciplinair onderzoek naar de ervaring van docenten met MOOCs. Je leest veel over persoonlijke ervaringen van lerenden en docenten, maar nauwelijks over onafhankelijk onderzoek naar het onderwijsontwerp en de vertaling daarvan in technologie. Mak eindigt zijn pleidooi met een aantal onderzoeksvragen.
  • Jonathan Marks schrijft dat een aantal universitaire docenten oproepen tot verzet tegen MOOCs. Deze docenten lijken vooral bezorgd over de veronderstelde gebrekkige kwaliteit van MOOCs (en over aantasting van hun positie). Marks adviseert echter eerst nauwkeuriger te kijken naar de voordelen en beperkingen van MOOCs. Wat werkt wel en wat werkt niet in een online cursus waaraan zeer veel lerenden deelnemen?
  • Paul Stacey is vooral geboeid door de didactische aspecten van MOOCs. Hoe kun je op een effectieve manier onderwijs aan duizenden studenten tegelijkertijd verzorgen? Dit vereist volgens hem ook een didactische vernieuwing. Een MOOC van Jim Groom, waarbij lerenden ook opdrachten ontwikkelden, is daar een voorbeeld van. De traditionele xMOOCs, daarentegen, zijn een didactische verarming (“focused on objectivist and behaviourist methods of teaching and learning“). Er is binnen deze cursussen weinig ruimte voor interactie tussen docent en deelnemers. Terwijl de sociale aard van leren volgens Stacey zo belangrijk is voor betrokkenheid en verdiepend leren. Je kunt deze interactie gebruiken door middel van discussiefora, chat, wiki's, groepsopdrachten ofbblogs. Daarnaast doen MOOCs volgens Stacey onvoldoende met Open Educational Resources.

Zie ook:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.