Hattie over de effecten van technology enhanced learning

Leidt het gebruik van ICT wel tot effectief leren? De publicatie ‘Visible Learning’ geeft inzicht in die vraag. Op het eerste oog lijkt auteur John Hattie niet erg onder de indruk van de effecten. Je moet bij Hattie echter dieper graven voor de nuance. In deze blogpost ga ik uitgebreider in op de effecten van technology enhanced learning, waarbij steeds krachtiger wordende technologie overigens niet blijkt te leiden tot betere leerresultaten.

Effecti size web-based learning
Bron: Hattie, 2009, p. 227

John Hattie is vermoedelijk ’s werelds meest bekende onderwijsonderzoeker. Zijn boek Visible Learning is het resultaat van een metastudie naar meer dan 50.000 onderzoeken waarin gekeken is naar de invloed van activiteiten en interventies op leerprestaties. Hij houdt daarbij ook rekening met het effect van de natuurlijke ontwikkeling van een lerende. De effecten maakt hij zichtbaar via een metertje.

Het risico hierbij is dat mensen zich vooral focussen op het metertje, en zich niet verdiepen in de nuance erachter. Hattie besteedt in zijn boek ook aandacht aan ICT en leren.

Web-based learning

Over web-based learning is John Hattie niet echt te spreken (effectgrootte 0,18). Een duidelijke definitie van wat hij hieronder verstaat, ontbreekt overigens. Maar als je de toelichting leest dan is dit waarschijnlijk het gebruik van het wereldwijde web door lerenden om informatie te zoeken. Dus bijvoorbeeld niet het gebruik van elektronische leeromgevingen of de inzet van sociale media voor interactief of samenwerkend leren. Hattie haalt twee onderzoekers aan die in 2002 concluderen dat bij het gebruik van internet basiskennis van onderwijsontwerp vaak wordt genegeerd. Er is bijvoorbeeld geen sprake van interactie of van regelmatige feedback.
Verder valt op dat de onderzoeken, waar Hattie zich op baseert, nogal oud zijn. In zijn boek benadrukt hij ook dat “web-based learning” een vrij recent fenomeen is waarvan de potentie zal toenemen als pedagogisch-didactische kennis meer op dit gebied wordt toegepast.

Video

Aan interactive video methods kent Hattie een groter positief effect toe dan aan web-based learning (0,52), al valt hierbij ook op dat de gebruikte onderzoeken ouder zijn. Hattie concludeert dat verschillende factoren van invloed zijn op de mate waarin deze aanpak effectief is (zoals de aard van de inhoud, de mate waarin feedback wordt gegeven of de gehanteerde instructiemethoden).

Program-controlled interactive video appears to be more effective than learner-controlled. (Hattie, 2009, p. 229)

Hattie verwijst hierbij ook naar het onderzoek van Mayer naar principes op het gebied van multimedia ontwerp.

Simulaties

John Hattie heeft ook wisselende effecten gevonden voor simulaties. Soms zijn de effecten van simulaties -ook voor het leren van concepten- klein of blijken simulaties net zo effectief te zijn als gewone instructie. Maar er is ook onderzoek waarin geconcludeerd wordt dat simulaties wel degelijk bijdragen aan het leren van wetenschappelijke feiten en processen, het toepassen van kennis, het kunnen oplossen van problemen of het ontwikkelen van denkvaardigheden van een hogere orde.

Online leren op afstand

Hij besteedt verder aandacht aan afstandsleren met ICT. De belangrijkste conclusie luidt dat online leren in feite tot dezelfde leerresultaten leidt als klassikaal leren. Wel kunnen technische problemen belemmerend werken:

the medium of instruction does not matter; it is how it is used to support instruction and facilitate learning that affects outcomes. (Hattie, 2009, p. 233)

Voor de effectiviteit hoef je als onderwijsinstelling online leren dus niet in te zetten, in plaats van face-to-face leren. Er zijn echter ook andere redenen om online leren toe te passen zoals het realiseren van meer flexibiliteit of het verbeteren van de toegankelijkheid. Je kunt bepaalde doelgroepen beter bereiken met online leren doordat zij niet of minder hoeven te reizen.

Effectiviteit neemt toe als….

Hattie heeft ook naar de effecten van het gebruik van computers in het algemeen gekeken. Daaronder vallen ook onderzoeken naar het gebruik van ‘handhelds’ en het gebruik van internet. Hij constateert grote verschillen in effectgrootte. Dat duidt er op dat de wijze waarop je ICT in zet, en de omstandigheden waaronder, van grote invloed zijn op de effectiviteit. Wat wel opvalt is dat de effectiviteit van het gebruik van ICT niet toeneemt naarmate de technologie geavanceerder wordt. Uiteraard helpt het wel als ICT krachtiger en gebruikersvriendelijker wordt. Maar je lijkt er niet beter door te leren. Verder is de effectiviteit van ICT in het onderwijs niet afhankelijk van het opleidingsniveau of de leeftijd van lerenden.

Hattie stelt dat de volgende factoren beïnvloeden dat het gebruik van ICT leidt tot betere leerresultaten:

  • Er worden diverse doceer-strategieën gebruikt. ICT wordt gebruikt als aanvulling op docent-instructies en niet in plaats van.
  • Er wordt aandacht besteed aan professionalisering van docenten in het gebruik van ICT als didactisch middel. Docenten zouden meer dan 10 uur geprofessionsliseerd moeten worden, verspreid over enkele weken of minder. Minder uren werken vaak contraproductief. Lees ook de blogpost over wanneer professionalisering van docenten echt werkt.
  • Er zijn meerdere gelegenheden om te leren zoals zelfstudie met gestructureerde leerervaringen, motiverende “drill and practices” (voor kinderen) en veel oefenen waarbij de complexiteit geleidelijk toeneemt (zoals in games).
  • Lerenden, en niet de docenten, hebben controle over het leren (tijd, tijdstippen, volgorde, tempo, materialen).
  • Lerenden maken in duo’s gebruik van de computer, en werken niet individueel of in een grotere groep met ICT. Samenwerkend leren is volgens Hattie onder meer effectief omdat lerenden kennis maken met verschillende perspectieven, omdat zij hun eigen opvattingen herzien op basis van interacties met anderen, omdat zij kennis maken met verschillende oplossingen bij het oplossen van dilemma’s en omdat zij beschikken over verschillende bronnen voor feedback. Het is volgens Hattie wel van belang dat lerenden met elkaar discussiëren en dat verschillende mogelijke hypotheses en oplossingen worden benadrukt, verklaard en begrepen.
  • Er is sprake van optimale feedback bij geschikte en uitdagende taken. Feedback van een programma kan voor lerenden ook minder bedreigend zijn dan feedback door een docent.

Samenvattend kun je stellen dat leertechnologie vanuit de optiek van effectief leren toegevoegde waarde kan hebben. De relatief lage effectgroottes van de verschillende ICT-gerelateerde interventies illustreren echter ook dat ICT vaak niet op een effectieve manier wordt ingezet. Daar zal geïnvesteerd in moeten worden. Met name ook om de forse investeringen in technologie zelf te kunnen rechtvaardigen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.