Impressie dag 2 SURF Onderwijsdagen 2022 over daadkracht #owd22

Deze blogpost is mijn impressie van dag twee van de SURF Onderwijsdagen die dit jaar op 15 en 16 november in Den Bosch plaatsvindt.

Moving forward together

Paul Hughes ging in op hoe je in het innovatieproces, denken omzet in daden. Hij deed dat met behulp van de interactieve methodiek “Ten meters of thinking”. Daarbij tekent hij live op tien meter papier, terwijl hij spreekt. Sommige mensen schijnen toch te kunnen multitasken 😉 Tekenen is een kwestie van zien.

Op deze manier gebruikt hij storytelling om complexiteit helder te maken. Het gaat om ‘wisdom in action’. Een goede toespraak verduidelijkt, vereenvoudigt en vermenigvuldigt kennis volgens Hughes (meer informatie over deze aanpak).

Bij de uitvoering van een opdracht hebben diverse betrokkenen taken en verantwoordelijkheden. Sommigen moeten vooral expliciet maken waarom de opdracht uitgevoerd moet worden. Elke organisatie moet weten waarom men opdrachten uitvoert.

Er zijn twee niveaus van leren:

  • Eerste orde leren: veranderingen binnen het systeem.
  • Tweede orde leren: veranderingen van het systeem.

Hoeveel eerste en tweede orde leren doen we?

Hughes beschreef ook krachten die van invloed zijn op bijvoorbeeld werk of leren. Als je de krachten kent, dan weet je wat de vorm is. Krachten hebben te maken met hoe we dingen maken, bewust worden en hoe we beleid dit laten ondersteunen. De taak van onderwijs: hoe bereiden we ons voor op de ontwikkeling van die krachten.

Krachten future of work

Technologie, innovatie en uitvinding hangen samen. Bedrijven als Spotify innoveren met behulp van bestaande technologie. Ze vinden geen nieuwe technologie uit. Binnen de ruimte van innovatie zit de meeste groei. Daar kijk je wat voor tools je nodig hebt om te vernieuwen.

Hughes stelde ook mensen steeds ouder worden en dat onderwijs, werk en vrije tijd (zoals sabaticals) elkaar steeds meer afwisselen. Hoe helpt onderwijs bij die transitie?

Belangrijke principes bij veranderen:

  • Kwaliteit (doen we de goede dingen, doen we de dingen goed). Hoe verbeter je kwaliteit? Wil je zaken verbeteren of verdiepen? Bij verdiepen creëer je meer gelegenheid om te reflecteren?
  • Adaptief. Word je meer adaptief door bepaalde technologie te gaan gebruiken? Wees niet reactief, maar creatief.
  • Bekwaamheden. Mariniers kijken naar wat ze tijdens een training hebben geleerd als zij in stressvolle situaties terechtkomen.

De combinatie van kwaliteit, adaptiviteit en bekwaamheden leiden tot vernieuwing.

Hoe breng je vernieuwing in de praktijk? Wat kun je doen? Daarvoor heb je leiderschap nodig, en niet zo zeer management. Bij leiderschap moet je meer verleiden.

Het gaat niet om plannen, maar om hier en nu starten, met datgene wat je hebt.  Doe, leer en ga vooruit. We moeten minder opereren vanuit onze cirkel van controle. We moeten meer opereren vanuit onze cirkel van invloed. Dat doen leiders. Samenwerking is daarvoor noodzakelijk. Er is namelijk sprake van een diversiteit in percepties.

Een belangrijk organiserend principes is volgens Hughes: de kwaliteit van relaties zal de kwaliteit van resultaten bepalen. Daar moet je dus in investeren.

Goede teams hebben dan de volgende kenmerken:

  • Opereren in een veilige omgeving.
  • Er is sprake van onderlinge afhankelijkheid.
  • De opdracht is helder.
  • Het werk is betekenisvol.
  • De resultaten hebben impact.

Hoe we iets doen, bepaalt ook wie we zijn.

In het oude Ierland waren de belangrijkste functie die van koning(in) of die van dicnter. De koning(in) regeert, de dichter brengt mensen in beroering. We hebben meer dichters nodig, maar eigenlijk een balans tussen de twee.

De vraag is niet wat te doen, maar wie je wilt zijn. Als je wilt dat mensen participeren, moet je ze uitnodigen.

Hier vind je ter illustratie een voorbeeld van een presentatie van Hughes.

Meer informatie over zijn visie op groei.

Aan het eind van deze keynote werd virtueel uitgereikt aan Age Wesselius (docent bij NHL Stenden).

Instellingsbreed vraaggestuurd werken aan onderwijsinnovatie, kan dat eigenlijk wel?

De HvA heeft gekozen voor een radicaal vraaggestuurde aansturing van het instellingsbrede blended learning programma. Tijdens deze sessie deelde men de geleerde lessen. Maar eerst vertelde men wat over het programma:

  • De enorme omvang van de hogeschool is aanleiding voor de aanpak van vraagsturing. Hoe vang je signalen op die aanleiding kunnen zijn voor werkprocessen? Aansluiten bij wat in de opleidingen gebeurt, is essentieel. Dat is lastig als je gewend bent zelf activiteiten te bedenken bij een doel.
  • Cocreatie met mensen uit de faculteiten is een belangrijk uitgangspunt en vraagstuk binnen dit programma.
  • Het programma moet vooral leiden tot een kwaliteitsimpuls en bijdragen aan studiesucces.
  • Je start bij het niveau van de aanpak (opleiding, blok, vak). Daarna bepaal je de ambitie en ga je aan de slag.
  • Voorbeelden zijn een reflectietool voor cursussen, didactische aanpakken en methodieken.
  • Een toolbox professionalisering (met allerlei workshops waar je uit kunt kiezen) is een andere voorbeeld van een project.
  • De Student Learning Interaction Map is een ontwerpmethode die is ontwikkeld. Via een ‘methodiekfabriek’ is kennis gedeeld en feedback gegeven op ontwerpmethodes.
  • Er is een database gemaakt met werkvormen en HvA-tools. Dat is ook een voorbeeld van een project dat in het kader van dit programma is gemaakt. Deze tool komt publiek beschikbaar.
  • Elke faculteit heeft een eigen contactpersoon (coördinator) die fungert als opdrachtgever voor projecten die binnen faculteiten worden uitgevoerd. Coördinatoren moeten dan ook weten wat er speelt binnen de faculteit. Thema’s die maar bij één faculteit spelen, worden niet opgepakt.
  • Antwoorden op vragen zijn niet altijd oplossingen bij problemen. Vragen ophalen, thema’s/projecten definiëren (wat is het probleem?) en prioriteiten bepalen zijn belangrijke stappen. Daarna ga je projecten bepalen, uitvoeren en evalueren volgens een agile aanpak. Het beter articuleren van vragen is een belangrijk leerpunt. Dat moet beter. Nieuwsgierig het gesprek aangaan en diverse vragen analyseren is belangrijk.
  • Je moet ook heel goed nadenken over de toepasbaarheid van oplossingen binnen andere contexten (faculteiten). Daarnaast is timing van nieuwe projecten belangrijk.
  • Hoe maak je tijd vrij voor docenten om deel te nemen aan professionalisering? Urgentie helpt. Bijvoorbeeld als je beschikt over minder ruimtes dan voorheen, en je onderwijs daardoor anders moet gaan verzorgen. Je moet ook aansluiten bij werkprocessen, bijvoorbeeld als men sowieso aan de slag moet gaan met het herontwerpen van onderwijs. Professionalisering kost dan geen extra tijd omdat je ‘on the job’ leert.
  • Projectteams worden samengesteld via facultaire coördinatoren. Zorg ook dat ondersteuners het meeste werk doen.
  • Handson hulp geven aan docenten is belangrijk en moet vooral praktijknabij georganiseerd worden. Dus binnen faculteiten en opleidingen.
  • Er wordt ook geanalyseerd hoe het staat met de digitale geletterdheid van docenten (via een scan). Op basis daarvan wordt een advies gegeven over te volgen leeractiviteiten.
  • Onderwijsvernieuwing wordt verkokerd aangepakt. Er zijn onvoldoende dwarsverbanden tussen verschillende innovatieprogramma’s zoals blended learning of een leven lang leren.
  • Als programma kun je ook zelf thema’s aandragen. Maar dan toets je eerst of die thema’s breed leven.
  • Studenten worden nog mondjesmaat betrokken bij deze projecten. Het is lastig om studenten te mobiliseren.
  • Wat doe je met docenten die minder vragen stellen? Richt je je anders niet te veel op voorlopers? Dat proces moet vooral binnen faculteiten plaatsvinden. Laat andere docenten, de voorlopers, vooral in gesprek gaan over ervaringen met blended learning.
  • Hebben facultaire coördinatoren nog een bepaald profiel? Je hebt belangrijke beïnvloeders nodig en mensen die verstand hebben van blended learning. Docenten kunnen ook fungeren als sleutelfiguur.
  • Werkt vraaggestuurd werken? Ja. Maar je moet oppassen voor verkokering. Niet alle vraagstukken zijn middels blended learning aan te passen. De aanpak bevordert wel onderlinge verbinding en verdieping van onderlinge relaties.

Blending your Education – ready for reuse

De TU Delft heeft in het kader van het DigiTel Pro-project een online cursus, Blending your Education ontwikkeld. Deze cursus gaat over het ontwerpen en ontwikkelen van blended onderwijs. De cursus bevat een toolkit voor cursusontwerp waarin onder meer de Carpe Diem methode gecombineerd is met het EMBED-model. Binnen de cursus is ook aandacht voor geleerde lessen uit de Coronaperiode (van remote emergency teaching). Deze geleerde lessen zijn toegepast in cursusontwerp. Daarbij gaat het bijvoorbeeld het belang van icebreakers. Die helpen mensen met elkaar in contact te komen. Bij online leren is daar vaak geen ruimte voor.

Tijdens de sessie werd deze cursus o.a. gedemonstreerd. De cursus bestaat uit een aantal modules die elk een vaste structuur hebben. Synchroon online leeractiviteiten worden afgewisseld met asynchrone leeractiviteiten. Bijvoorbeeld over de blended learning wave (maak een eigen ontwerp op basis van een template van de blended wave). Het onderdeel van de cursus van het EMBED-model wordt ook gebruikt om deelnemers te laten reflecteren op de huidige situatie van de toepassing van blended learning op cursusniveau. Ze hebben ook een storyboard template gemaakt dat je kunt gebruiken om je cursus samen te stellen. Het invullen van een dergelijk storyboard is ook een cursusopdracht. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het lesgeven van een blended cursus zelf, waarvan communicatie een belangrijk element is.

Bij de TU Delft worden de materialen van deze cursus ook gebruikt binnen ontwerpprocessen van een cursus.

Tijdens de sessie werd onder meer gesteld dat het drie weken duurt voordat lerenden komen tot samenwerken. Duurt een online cursus kort, dan zul je meer aandacht moeten besteden aan onderlinge contacten. Online cursussen moeten sociale elementen bevatten (activiteiten) en sociale ruimtes (de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten).

Professionele leergemeenschap onderwijsmanagers

Judith Vennix en Ralf Hillebrand (Hogeschool Rotterdam) vertelden over een professionele leergemeenschap die de hogeschool is gestart met 10 onderwijsmanagers die, ondersteund door deskundigen, rondom de organisatie van blended learning samen leren en onderzoeken.

Blended learning vereist namelijk een andere manier van organiseren. Deze manier van werken heeft gevolgen voor de rol van de docent, voor leermaterialen die je nodig hebt (zoals serious gaming en online video), voor faciliteiten, andere manieren van plannen, omgaan met data, samenwerking tussen organisatieonderdelen en taakverdelingen binnen teams. Blended learning heeft daarmee ook grote gevolgen het werk van een opleidingsmanager.

Deze professionele leergemeenschap buigt zich dus over dergelijke aspecten. Er worden -om te beginnen- vijf bijeenkomsten van enkele uren bij elkaar komen, gefaciliteerd door het Team Blend HR. Thema’s, waarmee de leergemeenschap zich bezighoudt, zijn gebaseerd op gesprekken met de managers. Het resultaat is dat men een stappenplan maakt en daarna een blauwdruk waarin beschreven staat hoe men om moet gaan met studeerbaarheid, organiseerbaarheid, doceerbaarheid en professionalisering. Daar gaat men dan mee aan de slag met het eigen team.

Het werven van opleidingsmanagers is lastig. Men kan er moeilijk tijd voor vrij maken. Intrinsiek gemotiveerde managers breiden er hun werkdag voor uit (aan de randen van de dag).

Een van de aspecten is bijvoorbeeld roosteren. Je moet eigenlijk heel vroeg starten met het maken van een rooster, waarbij je ook rekening houdt met reistijden omdat je na online leren thuis tijd hebt om naar de hogeschool te komen. De professionele leergemeenschap heeft bijvoorbeeld ook gekeken naar de volwassenheid van de hogeschool op het gebied van blended learning middels het EMBED-model.

Daarnaast ervaren de opleidingsmanager ook hoe het is om blended te werken. Zij worden bijvoorbeeld geacht zich voor te bereiden op de bijeenkomst, en merken dat er redenen zijn om je niet voor te bereiden.

Afsluiting

De afsluiting van deze dag bestaat uit een korte afsluiting door Jet de Ranitz (onderwijs moet ICT ‘drijven’, vanuit een duidelijke visie, en in gezamenlijkheid, ten behoeve van beter onderwijs voor studenten) en het uitreiken van de vierde en vijfde onderwijsaward aan Jaap Jan Vroom (Deltion College) en aan Daniël Wigboldus (Radboud Universiteit).

Tenslotte mag Harry Glotzbach een ‘comedy keynote’ houden. Daar blog ik echter niet over.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *