Partijraad: low trust of high trust?

Onlangs verscheen het rapport "Scoren in de linker bovenhoek" waarin de Commissie Van Ojik terugblikt op GroenLinks en de laatste drie verkiezingen. Over dit rapport kun je van alles vinden. Ik wil vooral naar aanleiding van dit rapport ingaan op de rol van de partijraad. Bram van Ojik cs doen hier namelijk ook uitspraken over. Zij stellen dat de partijraad beter moet gaan functioneren en alleen moet doen (maar dan goed) wat past binnen zijn statutaire bevoegdheden (en dat is controleren en politieke beslissingen nemen). Deze persoonlijke  bijdrage kan ook worden gebruikt voor de komende discussie op de partijraad, over de rol van diezelfde partijraad.
Mensen die geïnteresseerd zijn in (t)e-learning kunnen deze bijdrage verder voor gezien houden.
Waarschuwing: de bijdrage is nogal lang. Kan ook als pdf-bestand worden gedownload.

Met enige regelmaat wordt aandacht besteed aan het functioneren van de partijraad, met name ook door de partijraad zelf. Zo heeft de partijraad in 2002/2003  in verschillende zittingen gekeken naar het eigen functioneren. De vergaderingen duurden namelijk te lang en verliepen vaak moeizaam. In 2004 heeft het toenmalig bestuur van de partijraad onder meer tien gouden regels opgesteld om het verloop van de vergaderingen te verbeteren. En in 2005 heeft een commissie  van de partijraad naar aanleiding van een congresuitspraak van 19 maart 2005 gekeken naar de rol van de partijraad binnen een nieuwe bestuursstructuur van GroenLinks.
Tot grote veranderingen leiden deze interventies trouwens niet. De verbetervoorstellen van deze laatste commissie zijn door de partijraad praktisch allemaal afgewezen. En het meest tastbare van de evaluatie in 2002/2003 is eigenlijk een boekje voor alle partijraadsleden met alle relevante informatie: wat zijn de  taken en bevoegdheden, waar liggen die vast, wat zijn vereisten voor de leden, voor de vergaderingen, etc. Wat moet het bestuur doen? Welke nuttige informatiebronnen zijn er?

Ik heb de laatste tijd uitvoerig nagedacht over de partijraad, en ben tot de mening gekomen dat de meeste voorstellen die ooit ter verbetering van het functioneren van de partijraad zijn gedaan, betrekking hebben op de ‘buitenkant‘ van het functioneren van de partijraad (omvang, vergaderorde, voorbereiding van vergaderingen of zelfs -wat Van Ojik cs onder andere doen- de vergaderlocatie), maar niet op de ‘kern‘ van het moeizaam functioneren van dit orgaan. In
dit discussiestuk wil ik de kern van dit probleem verkennen en aanbevelingen doen voor verbeteringen die de kern raken. Het gaat daarbij om aanbevelingen voor de korte termijn, en aanbevelingen voor de lange termijn. Eerst zal ik de rol van de partijraad toelichten.

1. Wat is de rol van de partijraad?

De taken van de partijraad, zoals omschreven in de statuten van GroenLinks, zijn:
a. de controle op het beleid van de fracties van GroenLinks in de Eerste en in de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van de delegatie in het Europese Parlement;
b. de controle op het beleid van het partijbestuur, onverminderd de bevoegdheid van het Congres.

Opvallend is dat niet is uitgewerkt wat voor soort controle uitgeoefend dient te worden. Je kunt namelijk op proces controleren en of op resultaat. In het  eerste geval controleer je bijvoorbeeld welke aanpak een partijbestuur kiest, bijvoorbeeld bij het initiëren van een project. Er is meestal sprake van deze vorm van controle als er weinig vertrouwen is in de aanpak van -bijvoorbeeld-  een partijbestuur (‘low trust‘, ‘vertrouwen is goed, controle is beter’). In  het tweede geval -resultaat- controleer je met name of bepaalde doelen zijn bereikt. Er is sprake van vertrouwen in het te controleren orgaan (‘high trust‘).

Het huishoudelijk reglement stelt verder ten aanzien van taken en bevoegdheden van de partijraad:

  • de partijraad kan politieke uitspraken doen
  • de partijraad ziet toe op uitvoering van congresbesluiten tussen de Congressen door (ook dit kan via ‘low trust’ of ‘high trust’)
  • de partijraad neemt beslissingen in alle gevallen die het bestuur of het Congres voorleggen
  • vaststellen van jaarverslagen en jaarrekeningen van met de partij verbonden instellingen en stichtingen
  • het instellen van kandidatencommissies

Daarnaast heeft de partijraad ook een belangrijke taak als beroepsinstantie. In de eerste plaats tijdens de nu ter discussie staande kandidatenprocedures. De partijraad heeft hiervoor een commissie ingesteld. Op de tweede plaats als laatste beroepsinstantie bij royement. Daar is overigens maar één keer gebruik van  gemaakt.

Het gaat dus vooral om een formele rol, die de partijraad heeft.

2. De praktijk

In de praktijk ligt de nadruk op de controlerende functie en op formele besluitvorming (instellen commissies, vaststellen jaarverslagen en jaarrekeningen, invullen tussentijdse vacatures partijbestuur).

Hierbij valt op dat de partijraad vooral op proces controleert. Dit speelt vooral in de relatie met het partijbestuur. Er is vaak veel ‘gedoe’ over de samenstelling van commissies en over opdrachten die commissies krijgen. Ik ben van mening dat de partijraad het partijbestuur sterk vanuit een ‘low 
trust’-houding controleert. Dit wordt m.i. veroorzaakt door een aantal factoren:

  • Er heerst een gevoel dat er een kloof bestaat tussen top en basis. Volgens mij wordt dit gevoel gevoed door verschillende opvattingen over het besturen van een politieke partij. Is een bestuur relatief autonoom? Of moeten leden van de partijraad mee invloed uitoefenen op het bestuur van GroenLinks? Een groot deel van de partijraad hangt m.i. deze opvatting aan. Hier komt bij dat er twee ‘soorten’ kaderleden en ook partijraadsleden lijken te zijn. In de eerste plaats een groep die van mening is dat je als partij veel zaken tot in detail moet afspreken en vastleggen. Bijvoorbeeld ook werkwijzen. Zij hechten veel waarde aan statuten en reglementen. Bij conflicten vallen zij vooral daar op terug (welke regels en afspraken zijn niet nagekomen?). De tweede groep is van mening dat plannen niet tot in detail hoeven worden uitgewerkt. Zij vinden dat een globaal plan voldoende is en dat mensen vooral de ruimte moeten krijgen om hun werk goed te doen. Onderling overleg, onderlinge verhoudingen en veel communiceren zijn belangrijker dan regels. Bij conflicten vallen zij vooral terug op  onderling overleg.
  • De taakopvatting van een groot deel van de partijraad (‘meebesturen’) spoort niet met de controlerende functie.
  • De partijraad is intern sterk verdeeld is over de eigen taakopvatting en bestaat uit de twee ’typen’ kaderleden.
  • De partijraad weet belangrijke onderwerpen onvoldoende van onbelangrijke zaken en details te scheiden.
  • Het partijbestuur is niet consistent in de behandeling van de partijraad doordat het partijbestuur de partijraad ook laat meebesturen. Het partijbestuur vraagt namelijk ook de mening van de partijraad over zaken waar de partijraad eigenlijk niets mee te maken heeft. Zo bespreekt het partijbestuur altijd campagneplannen met de partijraad. Terwijl de partijraad het partijbestuur eigenlijk alleen zou moeten ‘afrekenen’ op de behaalde doelen, zoals het bereiken van bepaalde kiezersgroepen.

Het controleren van fracties gebeurt eigenlijk betrekkelijk weinig. Als je de vragen en opmerkingen analyseert dan gaat het vooral om specifieke onderwerpen waarbij met name om de opvatting van de fractie vraagt. Daarnaast blijkt er vooral ook behoefte aan meningsvormende discussie, zonder dat dit leidt tot politieke uitspraken. Deze behoefte wordt van verschillende kanten gevoed. Onder meer door het partijbestuur dat de aantrekkelijkheid van de partijraad wil vergroten door er interessante discussies te laten plaatsvinden.
Fracties zijn verder uitgebreid aan het woord: zij geven toelichtingen op de belangrijkste initiatieven die zij hebben genomen. In het algemeen worden daar niet echt controlerende vragen over gesteld of opmerkingen over gemaakt. In een enkel geval wel, en dan voornamelijk in complimenterende zin. Kritiek op fracties is er eigenlijk alleen als men iets niet heeft gedaan (geen vragen gesteld rond een bepaald onderwerp, niet aanwezig bij een bepaald initiatief, enzovoorts). Opvallend was de beperkte kritiek vanuit de partijraad op ‘Vrijheid eerlijk delen’. Wel waren er kritische geluiden n.a.v. het vroegtijdig afhaken tijdens de kabinetsformatie, maar het is de vraag of die op grote schaal ‘leefden’.

Samenvattend wil ik stellen dat de partijraad met name haar controlerende taak onvoldoende uitoefent en geen gebruik maakt van de bevoegdheid om politieke besluiten te nemen.

3. Vebeterpunten op korte termijn

Ik stel in de eerste plaats voor dat de partijraad haar taakopvatting, ook in relatie tot het partijbestuur, helder maakt en opnieuw vaststelt. Daarbij gaat het wat mij betreft om het volgende:

  • De partijraad is een controlerend orgaan en controleert op resultaat, niet op proces. Het partijbestuur, het strategisch beraad en de drie fracties leggen verantwoording af over de resultaten die zij hebben geboekt. Daarbij is vooral van belang dat gekeken wordt in hoeverre de doelstellingen die het partijbestuur heeft geformuleerd, zijn behaald (fracties werken m.i. veel minder met concrete doelstellingen).
  • Het partijbestuur, strategisch beraad en de drie fracties kunnen de partijraad informeren over de voortgang van ontwikkelingen. Deze voortgang vormt echter geen onderwerp van gesprek.
  • Inhoudelijke discussies binnen de partijraad worden alleen dan gevoerd als er een politieke uitspraak aan verbonden is. De partijraad is geen discussieplatform. Daar zijn andere gremia voor. Zoals politieke cafés, Femke’s oppositietafels en  het GroenLinks Forum (dat m.i. ook alleen die functie zou moeten hebben).
  • De partijraad heeft nog steeds formele rol als beroepsinstantie bij royementskwesties, het vaststellen van jaarrekeningen, het instellen van commissies, en dergelijke. Daarbij is het wel zaak dat de partijraad zich meer focust op belangrijke zaken. Regionale spreiding is bijvoorbeeld een belangrijk criterium bij kandidaten van het partijbestuur, maar niet bij de redactieraad van het GroenLinks Magazine. Het is sowieso de vraag of de partijraad zich moet bezig houden met de instelling van elke commissie die GroenLinks kent.

Op de tweede plaats stuurt het partijraadsbestuur op de invulling van deze taakopvatting. Dat betekent dat partijraadsleden worden afgekapt als zij detailvragen stellen, zich richten op de controle van het proces of niet relevante discussiebijdragen plaatsen. De partijraad steunt het partijraadsbestuur hierin.

Op de derde plaats besteden partijbestuur, strategisch beraad en fracties meer aandacht aan de informatievoorziening die gericht is op controle op resultaat. Partijraadsleden kunnen hun controlerende taal pas goed uitvoeren als zij vantevoren (en niet ter plekke) hebben nagedacht over de resultaten (en als zij daarover met hun achterban hebben overlegd). Discussiestukken van fracties kunnen ter besluitvorming worden voorgelegd aan de partijraad. En dit betekent inderdaad dat -bijvoorbeeld-  een fractie geen gelijk krijgt van de partijraad.
Uiteraard is het congres eigenlijk het meest geëigende platform voor politieke uitspraken
(en hebben fracties veel eigen verantwoordelijkheden op dit gebied).
Dit verbeterpunt betekent dus ook dat de te controleren gremia de partijraad niet ter plekke informeren over geboekte resultaten.

Op de vierde plaats worden afdelingen en provincies duidelijk geïnformeerd over de taakopvatting van de partijraad. Het gaat er ook om dat de verwachtingen omtrent lidmaatschap van de partijraad helder zijn.  Het ìs een vrij formeel orgaan. Wil je vooral discussiëren, zoek dan je heil elders binnen onze partij.
Afdelingen en provincies zullen partijraadsleden moeten selecteren op basis van een aantal kwaliteitscriteria:

  • Kennis van GroenLinks als partij en organisatie (bijvoorbeeld op basis van ervaring binnen een bestuur, gemeenteraad of landelijke werkgroep).
  • Kennis van de taak en taakopvatting van de partijraad (zoals hierboven geformuleerd) en instemmen met deze taak en taakopvatting.
  • In staat om hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden.
  • Specifieke kennis (bijvoorbeeld op het gebied van financiën, werving en selectie of op politiek-inhoudelijk terrein) is wenselijk. Anderzijds is het niet de bedoeling dat het partijraadslid een deelbelang behartigt (fictieve voorbeelden zijn landbouw of wandelsport).
  • In staat om kort en kernachtig, to-the-point te formuleren.
  • Constructieve instelling, bijvoorbeeld op zoek gaan naar overeenkomsten ipv verschillen (we zijn immers één partij).
  • Bereid en in staat zijn contact te onderhouden met achterban, terugkoppeling.

4. Veranderingen op de lange termijn

Als de partijraad vooral op resultaat controleert, dan vraag ik me af of je voor deze rol wel een apart orgaan nodig hebt dat vier tot vijf keer per jaar vergadert. Kunnen we niet volstaan met twee congressen per jaar? Natuurlijk, op dit moment functioneert het congres eigenlijk niet als controlerend orgaan, al heeft het die taak ook. Het congres wordt m.i. gezien als een belangrijk publicitair momentum. Het gaat dus vooral om inhoud en personen (en niet altijd even optimaal).
Wat mij betreft houdt GroenLinks één vooral ook extern gericht congres per jaar. Maar daar wordt één intern gericht congres aan toegevoegd. Dit congres is uitsluitend gewijd aan financiële zaken en verantwoording. Een nadeel kan zijn dat leden het als een hoge drempel voelen als zij voor 600 mensen een vraag moeten stellen. Dat kan echter worden ondervangen door themasessies en plenaire stemming. Een kwestie van nader uitwerken. Daarnaast zou gekeken moeten worden naar de bevoegdheid voor het instellen van commissies. Met uitzondering van kandidatencommissies zou dit m.i. overgelaten kunnen worden aan het partijbestuur. Rond financiën kan een aparte congrescommissie worden benoemd die discussies over financiën voorbereidt (zoals de partijraad nu ook een financiële commissie kent). En je zou het congres een commissie van wijzen (ongeveer vijftien mensen) kunnen laten benoemen die fungeert als hoogste beroepsorgaan bij royementskwesties.

Verder ben ik sterk voorstander van intensiever netwerken en het gebruik van social network technology daarbij. Ik denk daarbij aan een besloten omgeving op Internet waar leden en donateurs toegang hebben. Zij vullen daar hun eigen profiel in. Uit dat profiel blijkt bijvoorbeeld hun betrokkenheid en expertise rond bepaalde thema’s. Andere leden van dit GroenLinks-netwerk kunnen deze expertise ook waarderen. Op deze manier kan bijvoorbeeld een partijbestuur rond een specifiek thema de mening peilen van betrokkenen of inbreng vragen van experts. Desgewenst organiseren fracties en partijbestuur ook online meetings, zodat deelnemers niet altijd naar Utrecht hoeven te reizen. 

Volgens mij leiden deze lange termijn maatregelen tot een versterking van de partijdemocratie en een meer zinvolle tijdsbesteding van alle betrokkenen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *