Tien tips voor betere webinars

Clint Lalonde heeft onlangs een webinar over webinars gegeven. Hij adviseert om tien tips toe te passen.

De tips met mijn toevoegingen zijn:

  1. Waar kom je vandaan? Benoem van waaruit je presenteert en vraag of anderen dat via de chat ook willen doen. Dit bevordert persoonlijke binding. Lalonde legt daarbij de nadruk op ‘native lands’. Dit laatste speelt in ons land m.i. niet echt. Ik vraag deelnemers weleens op een landkaart aan te geven van waaruit zij deelnemen. Ik doe dat niet als ik voor een specifieke organisatie een webinar of virtuele klas verzorg.
  2. Zoek uit wie je publiek is. Wie neemt er deel? Om hoeveel personen gaat het? Inventariseer het kennisniveau. Bijvoorbeeld aan het begin van een sessie via een peiling. Welke technologie wordt gebruikt? Hoeveel interactie zul je met deelnemers hebben? Met andere woorden: bereid je goed voor. Je moet er m.i. ook voor waken dat je diverse tools gebruikt. Anders zijn deelnemers vooral bezig zich in die tools te bekwamen. Dat leidt tot veel cognitieve belasting.
  3. Interactiviteit. Probeer elke 20-30 minuten iets interactiefs te doen. Gebruik peilingen en chat, breakout rooms, samenwerken via Google Doc. Elke 20-30 minuten vind ik overigens weinig. De meeste virtuele class-tools hebben overigens maar beperkte functionaliteiten voor interactie. Je kunt dan ook gebruik maken van tools als Mentimeter, Padlet of Mural. Wees daar, zoals gezegd, terughoudend in.
  4. Hanteer een gastvrije toon. Begroet deelnemers als ze de ruimte binnenkomen. Vraag deelnemers om zichzelf voor te stellen in de chat (als zij elkaar niet kennen). Zorg dat deelnemers zich op hun gemak voelen in virtuele ruimtes en leg de basisregels uit. Gebruik je bijvoorbeeld chat? Kunnen deelnemers daar vragen stellen? Vraag deelnemers om de microfoon uit te zetten. Houd de controle over de bediening, zodat je het geluid bij deelnemers aan- en uit kunt zetten (bij grote groepen kun je gebruik maken van een moderator die hiervoor zorgt). Camera’s aan of uit? Gebruik bijvoorbeeld ook ‘check ins’ waarmee je bijvoorbeeld vraagt wat deelnemers het grootste voordeel vinden van live online sessies.
  5. Gebruik een computer. Presenteer niet met een mobiele telefoon of tablet. Gebruik zoveel mogelijk beeldschermruimte als je presenteert. Je kunt je Powerpoint-presentatie ook instellen op leesweergave in plaats van presentatiemodus. Kies bij de applicatie Keynote van Apple voor ‘speel af in venster’. Deze opties kies je als je een presentatie via ‘scherm delen’ moet verzorgen. Controleer je wifi. Maak bij voorkeur gebruik van een vaste internetverbinding. Live online leren vergt nogal wat van je bandbreedte.
  6. LaptopstandaardStel je webcam in. Vermijd opkijken naar de neus. Zorg dat de camera op ooghoogte staat. Maak oogcontact met de camera. Gebruik daarom een laptopstandaard of boeken. Bijgevoegde foto laat mijn oplossing zien. Het apparaat is onooglijk, maar ik had dit jaren geleden moeten aanschaffen. Gebruik een externe webcam met hogere resolutie en plaats jezelf in het kader.
  7. Verlicht je ruimte. Zorg voor een lichtbron achter & iets boven de camera (moet ik iets aan doen). Gebruik een cameraring – of een lamp. Zorg ervoor dat je geen ramen achter je hebt (moet ik ook meer aan denken). Licht van boven kan schaduwen werpen.
  8. Gebruik een koptelefoon. Geluid is belangrijker dan beeld. Je moet echt goed te verstaan zijn. Ik gebruik overigens geen headset, maar een goede tafelmicrofoon (zie foto). Laptop microfoons zijn niet geweldig. Ze kunnen ook achtergrondgeluid oppikken. De geluidskwaliteit van de microfoon van Apple ear pods is volgens Lalonde zeer slecht. Zogenaamde ‘over-ear’ koptelefoons helpen om extern geluid buiten te sluiten.
  9. Locatie. Kies voor een rustige ruimte. Controleer de verlichting. Controleer je achtergrond. Zorg dat deze niet te rommelig is. Je kunt ook gebruik maken van een virtuele achtergrond of geblurde achtergrond. Houd achtergronden neutraal. Ik kies vaak voor een rustige vakantiefoto. Dat levert vaak gespreksstof op en kan het ijs breken.
  10. Gebruik één punt per dia. Verdeel complexe informatie over meerdere dia’s (vaker doen, Rubens). Gebruik afbeeldingen, bijvoorbeeld van unsplash.com. Gebruik ingebouwde sjablonen. Dit leidt volgens Clint Lalonde tot tijdsbesparing en bevordert een professioneel ontwerp.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.