Digitale leeromgeving: van ‘all in one’ naar een lerend ecosysteem

Vandaag organiseerden Drillster, Infolearn, hihaho en Xprtise een sessie voor L&D professionals uit de zorg over het innoveren van leren en ontwikkelen in de zorg. De organisatoren hadden mij gevraagd de opening te verzorgen met een keynote ‘Digitale leeromgeving: van ‘all in one’ naar een lerend ecosysteem’.

De stelling die ik verdedigd heb is dat de aard van e-learning is verbreed en dat deze trend van invloed is op de digitale leeromgeving van organisaties zoals zorginstellingen. Drie met elkaar samenhangende typen ontwikkelingen spelen hierbij een belangrijke rol:

Allereerst zijn maatschappelijke ontwikkelingen van invloed op hoe leren vorm krijgt. Individualisering heeft er bijvoorbeeld mede toe geleid dat er we meer aandacht hebben voor personalisering van het leren (meer rekening houden met individuele leervragen, niveaus, tempi, etc). Vergrijzing leidt er toe dat mensen langer moeten blijven werken, en zich ook moeten blijven ontwikkelen. Digitalisering zorgt ook voor de noodzaak om je een leven lang te blijven ontwikkelen, maar doet ook een beroep op andere vaardigheden zoals informatievaardigheden. De kansenongelijkheid in de samenleving zorgt er weer voor dat niet iedereen even goed kan werken aan digitale geletterdheid en dat versterkt juist weer kansenongelijkheid. Economische crises leiden er weer toe dat gezocht wordt naar goedkopere manieren van leren dan de relatief dure cursussen en trainingen.

Op de tweede plaats kunnen we een aantal op het gebied van didactiek onderscheiden. Van oudsher waren het vooral het behaviourisme, cognitivisme en sociaal-constructivisme die beïnvloedden hoe we (online en blended) leerden via opleidingen, cursussen en trainingen. Vanaf de jaren negentig is echter ook meer aandacht gekomen voor alternatieve manieren van leren zoals performance support en meer informeel leren. Vanaf 2002 is de invloed van wetenschap op ’technology enhanced learning’ toegenomen (denk aan Mayer’s multimedia principes). Vanaf ongeveer 2015 is de aandacht voor ‘evidence-informed’ leren gegroeid.

De aard van e-learning is hier mede door veranderd. Clive Shepherd onderscheidde in 2013 bijvoorbeeld de volgende vormen:

  1. Zelfstudie lessen waarbij lerenden individueel, tijd- en plaatsonafhankelijk, online cursussen volgen en deze eventueel afronden met een test.
  2. Virtual classrooms waarbij instructies en verwerking online plaatsvinden en waarbij de opleider en lerenden op hetzelfde tijdstip achter hun laptop/tablet zitten en synchroon online zijn (plaatsonafhankelijk en tijdgebonden).
  3. Simulaties en virtuele werelden. Hiertoe behoren ook serious games, virtual reality en augmented reality.
  4. Online bronnen raadplegen en verwerken (bijvoorbeeld via zoekmachines, performance support systemen, zelfgestuurd leren bijvoorbeeld via RSS of sociale media, en inmiddels ook via toepassingen als ChatGPT).
  5. Online samenwerken. Dit kan live online plaatsvinden of plaats- en tijdsonafhankelijk.

De verbrede aard van e-learning heeft ook gevolgen voor de leertechnologie die we binnen organisaties gebruiken. En daarmee zijn we gekomen bij de derde ontwikkeling die de digitale leeromgeving beïnvloedt: de technologische ontwikkeling ‘van LMS naar leertechnologisch ecosysteem’.

Eind jaren negentig kwamen de eerste leermanagementsystemen op de markt. Deze systemen hadden de ambitie om alle mogelijke processen rond leren en ontwikkelen te faciliteren. Deze ambitie is echter niet waargemaakt. Ik vergelijk het LMS van toen met een Zwitsers zakmes. Daarmee kun je allerlei handelingen uitvoeren – zoals zagen, knippen en flessen open maken – maar niet op een hele goede manier. Voor een LMS gold dat ook. Zo’n jaar of vijftien geleden werd daarom de ‘dood’ van het LMS voorspeld. Mede dankzij standaarden en specificaties (zoals LTI) is het echter mogelijk geworden om allerlei applicaties met elkaar te integreren tot een samenhangend geheel: een lerend ecosysteem dat we digitale leeromgeving zijn gaan noemen. Daarbij is sprake van drie soorten integraties:

  • Systeemintegratie (bijvoorbeeld maar één keer inloggen).
  • Gegevensintegratie (persoonsgegevens hoeven bijvoorbeeld maar één keer te worden ingevoerd).
  • Visuele integratie (gebruikers hebben het gevoel in één omgeving te leren; dit is praktisch nog niet gerealiseerd).

Het LMS vormt nog steeds de kern van de digitale leeromgeving als lerende ecosysteem. De verhalen over de dood van het LMS zijn dan ook schromelijk overdreven (vrij naar Mark Twain).

Maar hoe kun je dan als organisatie door de bomen het bos zien? Daar heb ik de deelnemers over na laten denken. Wat mij betreft start je met jouw visie op leren? Hoe belangrijk is summatief toetsen bijvoorbeeld binnen jouw organisatie? Regel ook de governance van de doorontwikkeling zodat duidelijke prioriteiten worden geformuleerd (vanuit die visie). En waak ervoor dat je bewezen didactische principes kunt faciliteren met behulp van je digitale leeromgeving.

Hieronder vind je mijn slides:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Ik lees nu “in de leerstand” van Isolde Kolkhuis Tankink. Samen met Map it van Cathy Moore en jouw blogs geeft het me zo veel inzicht in leren in organisaties, (on)mogelijkheden van een LMS en ondersteuning door ICT.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *