E-portfolio’s in het Hoger Onderwijs

Ik kreeg gisteravond een déjà vu. SURF heeft weer eens een publicatie geschreven (pdf) over e-portfolio’s. Wat is de kern van deze publicatie?

E-portfolio's in het hoger onderwijsIk ben in 2002 gaan werken bij het toenmalige Expertisecentrum ICT in het Onderwijs van de Universiteit Utrecht. Al snel mocht ik me daar, samen met o.a. Jan van Tartwijk en Heinze Oost, bezighouden met elektronische portfolio’s.  In die tijd zijn onder meer in het kader van projecten van SURFnet heel wat publicaties over dit onderwerp verschenen. Helaas is SURF bepaald niet goed in het archiveren van oude rapporten. Op mijn eigen blog zijn oude papers en rapporten, waar ik aan mee heb gewerkt, wel nog te vinden (gebruik Ctrl of Command-F). Al met al staat het e-portfolio al ruim twintig jaar regelmatig veel of juist weinig in de belangstelling (zie bijvoorbeeld al mijn blogposts over dit onderwerp).

Gisteren stuitte ik op een recente uitgave van SURF over e-portfolio’s. Deze toepassingen worden in het kader geplaatst van ontwikkelingen zoals een leven lang ontwikkelen en het centraal stellen van de student. Het e-portfolio ondersteunt de ontwikkeling van studenten, houdt hun voortgang bij en legt hun leerresultaten en competenties vast. In 2002 werd het e-portfolio ook tegen deze achtergrond ingevoerd. Net als toen maakt SURF ook nu onderscheid in:

  • Showcaseportfolio: Hierin presenteert de student zichzelf aan de buitenwereld. Het is vaak een selectie van het beste werk en wordt gebruikt voor sollicitaties of toelatingen.
  • Ontwikkelingsportfolio: Dit type portfolio ondersteunt het leerproces van de student. Het bevat reflecties, feedback en laat de ontwikkeling van de student over tijd zien.
  • Beoordelingsportfolio: Dit portfolio wordt gebruikt voor summatieve doeleinden. Het bevat bewijsstukken waarmee de student aantoont aan bepaalde eisen of criteria te voldoen.

De hernieuwde aandacht voor e-portfolio’s wordt volgens SURF mede veroorzaakt door de opkomst van programmatisch toetsen en de snelle ontwikkelingen van leveranciers op dit gebied. SURF heeft het in het rapport over ‘hoger onderwijs’ (ik dacht dat we niet langer zouden spreken van ‘hoger’ en ‘lager’?). Men heeft vooral gekeken naar implementaties binnen universiteiten en hogescholen. De behoefte en vraagstukken in het mbo zouden verder moeten worden verkend.

De toenemende interesse in e-portfolio’s is volgens het rapport te danken aan verschillende factoren:
1. Regie bij de student: Studenten hebben steeds meer de leiding over hun eigen leerproces.
2. Flexibilisering van het onderwijs: Onderwijsinstellingen streven ernaar hun onderwijsaanbod flexibeler te maken, afgestemd op de individuele behoeften van studenten en de arbeidsmarkt.
3. Leven lang ontwikkelen: Het onderwijs legt de nadruk op voortdurende persoonlijke en professionele ontwikkeling, zelfs na het afronden van een formele opleiding.
4. Nieuwe visie op onderwijs en toetsing: De focus verschuift van beoordeling als einddoel naar leren van het toetsproces zelf. Dit is zichtbaar in ontwikkelingsgerichte beoordelingen en ’talentgedreven’ onderwijs.

Daarnaast is er een groeiende trend, vooral bij universiteiten aldus de auteurs, om beoordelingen te baseren op vaardigheden. Dit omvat zowel academische als professionele vaardigheden, zoals schrijfvaardigheid, gespreksvaardigheid en programmeervaardigheid. E-portfolio’s bieden een platform waarop studenten hun ontwikkeling in deze vaardigheden kunnen tonen. Portfolio’s worden in veel (para) medische opleidingen ook gebruikt voor het beoordelen op basis van “kenmerkende beroepsactiviteiten (KBA’s) of Entrustable Professional Activities (EPA’s, ofwel ‘toe te vertrouwen professionele activiteit’)”. Feedback speelt ook een belangrijke rol bij het gebruik van e-portfolio’s. Het rapport gaat ook in op een divers gebruik van het e-portfolio binnen onderwijsinstellingen.

Deel 2 van deze uitgave staat stil bij randvoorwaarden en uitdagingen bij het kiezen en implementeren van een e-portfoliosysteem.
Allereerst is er de verhouding tot andere applicaties zoals een leermanagementsysteem of digitale feedbacktools. Het e-portfolio is een onderdeel van het bredere digitale leer (en werk)omgeving binnen een onderwijsinstelling. Wat is de rol van een e-portfolio? Hoe ga je om met overlap in functionaliteit? De integratie van applicaties dankzij standaarden blijkt in de praktijk ook een ingewikkelde. Er zijn verder uitdagingen zoals de snelle ontwikkeling van oplossingen en de noodzaak om veranderingen zorgvuldig in het onderwijs te implementeren. Daarnaast zijn er zorgen over de waarde en het eigenaarschap van data, vooral in relatie tot commerciële aanbieders.

Daarnaast gaat het rapport in op waaraan een e-portfolio moet voldoen:

  • Beoordelingen of summatieve evaluaties
  • Student centraal en eigenaar
  • Aandacht voor feedback
  • Dashboards en visualisaties
  • Toegang externen
  • Te gebruiken voor het hele leertraject van de student, over meerdere jaren heen.

Een aantal vraagstukken en uitdagingen die de auteurs beschrijven, zijn:

  • Eigenaarschap: Hoewel de meeste instellingen vinden dat het eigenaarschap van een e-portfolio bij de student ligt, zijn er vragen over hoe ver dit eigenaarschap reikt. Bijvoorbeeld: kan een student een onderdeel of het gehele e-portfolio verwijderen? Hoeveel vrijheid heeft een student in het invullen van een e-portfolio?
  • Publieke waarden: Bij het implementeren van een e-portfolio is het belangrijk om publieke waarden zoals autonomie, menselijkheid en rechtvaardigheid mee te nemen.
  • Technologische en onderwijskundige ontwikkelingen: E-portfolio-oplossingen moeten kunnen inspelen op nieuwe technologische en onderwijskundige ontwikkelingen. Het overstappen op een ander e-portfolio is complex en tijdrovend voor instellingen.
  • Dialoog en kennisdeling: Er is behoefte aan een goede dialoog tussen onderwijsinstellingen en leveranciers van e-portfolio’s om kennis en ervaringen te delen en samen te leren.

In de bijlagen vind je onder meer informatie over koppelingen met andere applicaties, tools voor e-portfolio en input voor eigenaarschap

Op het gebied van tooling is de afgelopen jaren sprake geweest van een sterke ontwikkeling. Er is bijvoorbeeld ook meer aandacht voor dashboards en visualisaties en meer inzicht in functionele eisen, in vergelijking met twintig jaar geleden. De relatie met publieke waarden is ook nieuw. Tegelijkertijd zijn er nog steeds vergelijkbare vragen rond eigenaarschap en onderwijskundige inbedding.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *