Huidige trends op het gebied van leertechnologie

De bijdrage Top 11 Current Trends in Educational Technology beschrijft elf trends die volgens de auteur op dit moment spelen op het gebied van leertechnologie. Zoals zo vaak in dit type bijdragen ontbreekt de nuance en een meer kritische beschouwing. Ook stelt de auteur in veel gevallen ten onrechte dat het gaat om nieuwe trends.

Trends zijn ontwikkelingen met een lange aanlooptijd en een duurzaam karakter. Ze komen pas na verloop van tijd aan de oppervlakte. Hypes komen razendsnel op, maar verdwijnen ook weer snel.

De top 11 trends uit deze bijdrage zijn:

  1. E-learning. Volgens de auteur kun je met behulp van e-learningplatforms educatieve inhoud aanbieden via telefoons, laptops en computers. E-learning kan de grenzen van het klaslokaal helpen doorbreken. Verder wijst zij hierbij op het gebruik van verschillende soorten content zoals podcasts en video’s. ‘E-learning’ is echter een koepelbegrip waar verschillende manieren van leren onder vallen. Ik zou dit niet snel een trend noemen.
  2. Video-assisted learning. Lerenden kunnen instructievideo’s bekijken waar en wanneer zij willen. Het gebruik van online video neemt inderdaad toe. Maar wat ik mis is de nadruk op korte video’s en -wellicht belangrijker- op de toegenomen mogelijkheden om online video’s interactiever te maken zodat lerenden de inhoud beter kunnen verwerken. Dat is volgens mij de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van online video voor leren.
  3. Blockchain-technologie. Deze technologie verandert het bijhouden van gegevens over diploma’s en certificaten, en maakt volgens de auteur een einde aan de noodzaak om diploma’s en andere academische documenten te controleren. Het eerste deel klopt, het tweede deel m.i. niet. Blockchain technologie maakt het juist gemakkelijker om de echtheid van diploma’s en certificaten te controleren. Dat is althans de belofte. Want deze technologie wordt nog maar sporadisch hiervoor gebruikt.
  4. Big data neemt toe. We verzamelen veel data over leren en kunnen deze data gebruiken om de voortgang van lerenden te monitoren en het onderwijs te verbeteren. Wat de auteur hier niet bij vermeldt, is dat de realisatie hiervan complex is (technische infrastructuur, privacy, deskundigheid gebruikers, samenstellen algoritmes, etc).
  5. Artificiële intelligentie. AI kan volgens de auteur worden gebruikt om meerkeuzevragen automatisch te beantwoorden (al heb je daar m.i. geen AI voor nodig), om ’tutoring’ te personaliseren en leerpaden op maat te maken. AI is wellicht inderdaad de belangrijkste technologische trend op het gebied van technology enhanced learning. De mogelijke impact gaat verder dan de voorbeelden uit deze bijdrage. Er zitten echter ook de nodige haken en ogen aan (denk aan de problematische kant van algoritmes). Wellicht zijn de verwachtingen ook te hoog gespannen (zie bijvoorbeeld mijn recente blogpost over chatbots).
  6. Learning analytics. Deze trend maakt gebruik van analysetechnieken uit de datawetenschappen en AI om de kwaliteit van leren en lesgeven te verbeteren. Learning analytics-programma’s helpen docenten de ontwikkeling van lerenden te monitoren en studiesucces te voorspellen. Ik vind het apart dat de auteur big data en learning analytics apart noemt. Zonder learning analytics heb je immers niets aan big data.
  7. Gamification. Volgens de auteur leidt het gebruik van spelelementen binnen doceer- en leeractiviteiten tot een grotere betrokkenheid en betere leerresultaten. Zij gaat voorbij aan onderzoek dat laat zien dat lang niet alle manieren van gamification ook daadwerkelijk effectief zijn.
  8. Immersief leren met VR en AR. De auteur benadrukt dat VR en AR kunnen bijdragen aan leren in een meer realistische situatie, aan plezier, en aan het toegankelijk maken van leersituaties die normaliter niet toegankelijk zijn (zoals situaties in het verleden). Het onderwijs komt volgens de auteur meer tot leven en de leerresultaten kunnen verbeteren. Zij gaat alweer voorbij aan het feit dat VR/AR niet altijd bijdragen aan betere leerresultaten. De veronderstelling dat plezier leidt tot meer betrokkenheid en betere leerresultaten is ook te ongenuanceerd. Zie bijvoorbeeld: Motivatie en prestaties: hoe zit het nou?
  9. STEAM. Niet alleen natuurwetenschappen (science), techologie, techniek (engineering) en wiskunde (math) zijn belangrijke kennisdomeinen, maar ook kunst (art). Met name ten behoeve van creativiteit. Volgens de auteur bevorderen programma’s op het gebied van kunst- en menswetenschappen persoonlijke expressie en empathie, geven zij lerenden een doel voor ogen. Eerlijk gezegd zie ik de impact op leertechnologie niet. Daarnaast is creativiteit contextgebonden. Het is twijfelachtig of kunstonderwijs leidt tot het creatief oplossen van technische problemen.
  10. Cloud technologie. Met cloud technologie hebben lerenden altijd toegang tot programma’s en bestanden vanaf elk apparaat, waaronder laptops, desktops, tablets en telefoons.  Ik vraag me echter af of we dit nog wel een trend moeten noemen.
  11. Asynchroon online leren. Lerenden kunnen tijd- en plaatsonafhankelijk en in eigen tempo online leren. Zij zijn in staat om meer controle te hebben over wat, wanneer en waar zij willen leren. Asynchroon online leren bestaat al sinds we de beschikking hebben over internet. Lerenden blijken hier overigens best veel moeite mee te hebben (zelfregulering). Persoonlijk vind ik de doordachte combinatie van asynchroon online leren en synchroon online leren eerder een trend (bichroon online leren).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.