ICT in het onderwijs: fietsen met zijwieltjes

De afgelopen week vond de OpenU Masterclass “Hoe gebruik je ICT in het onderwijs: tips & tricks” plaats. Vandaag vond de live sessie plaats. Tijdens deze sessie is dr. Kathleen Schlusmans o.a. mede aan de hand van discussies binnen online fora ingegaan op de wijze waarop ICT in het onderwijs wordt gebruikt, op succes en faalfactoren, op het belang van een pedagogisch klimaat en op deskundigheidsbevordering. Deze blog post is mijn impressie, waarin ik ook kort stil sta bij deze manier van leren. Ik heb onder andere geleerd dat deskundigheidsbevordering op dit gebied is als fietsen met zijwieltjes.

Afgelopen maandag is deze online masterclass met zo’n 170 personen van start gegaan. De volgende opzet wordt tijdens een OpenU masterclass gehanteerd:

  • Elke dag wordt een vraag of stelling door de expert op het forum geponeerd. Deelnemers reageren hier op, en reageren op elkaar. Zo’n zestig mensen hebben hier daadwerkelijk aan bijgedragen. Er zijn dus zeer veel korte en lange bijdragen geplaatst.
  • De expert heeft de rode lijn uit de discussiebijdragen gehaald, en deze met de deelnemers gedeeld.
  • Tijdens de live sessie is ingegaan op uitkomsten van discussies, terwijl ook tijdens deze sessie via chat gereageerd kon worden (wat ook op grote schaal gebeurde).
  • Na afloop van de sessie zal de expert op vragen, die zijn blijven liggen, ingaan.

Kathleen Schlussman stelde tijdens de live sessie van vanmiddag dat het terrein van ICT in het onderwijs nog zo jong en in ontwikkeling is, dat er nog geen sprake is van eenduidige definities en van een gemeenschappelijk begrippenkader.

Hoe wordt ICT in het onderwijs gebruikt?

Volgens Kathleen wordt ICT al op grote schaal in het onderwijs gebruikt. Minstens één uur per dag wordt ICT in het onderwijs ingezet. Met name voor informatie zoeken, oefenprogramma’s, tekstverwerking en specifieke toepassingen in de beroepspraktijk (dit laatste betreft het MBO). ICT is volgens haar vanzelfsprekend geworden in het onderwijs. In het basisonderwijs worden bijvoorbeeld digiborden op grote schaal gebruikt.

In het hoger onderwijs is de elektronische leeromgeving in tien jaar tijd volledig ingeburgerd. Daar gebruikt men deze toepassing voor mededelingen, studiemateriaal raadplegen, als ingang voor de bibliotheek en studieresultaten. De communicatiefunctie en communityfunctie blijven nog achter. Interactie vindt plaats, maar relatief weinig. Digitaal toetsen speelt een steeds belangrijkere rol, maar moet volgens Kathleen nog verder worden ingevoerd. Feedbacksystemen zijn ook nog in ontwikkeling, bijvoorbeeld op basis van het leergedrag. Dat geldt ook voor zogenaamde ‘recommender’ systemen.

Binnen het primair onderwijs wordt binnen het Amerikaanse onderwijs e-learning gebruikt in de vorm van homeschooling.

Kathleen waarschuwde ervoor om niet voor ‘devices‘ te gaan (‘we moeten iPads aanschaffen’), maar om meer te investeren in interactieve content. Voor je het weet zijn apparaten namelijk verouderd. Via Bring Your Own Device kun je volgens haar ondervangen dat je achterloopt op ontwikkelingen.

Succes- en faalfactoren

De Vier in Balans-monitor vindt Kathleen een goed model dat aangeeft waaraan je moet denken bij de invoering van ICT in het onderwijs. Het is bijvoorbeeld heel belangrijk dat jij als manager je visie expliciteert. Dat gebeurt in de praktijk vaak veel te weinig. Managers hebben vaak ook weinig feeling met ICT in het onderwijs omdat ze er zelf nooit mee hebben gewerkt. Docenten moeten nog steeds gewin, genot en gemak ervaren. Dat is een oude les, die nog steeds actueel is.

Tekortkomingen aan het model zijn volgens haar: weinig aandacht voor effecten en rendement. Het is overigens ook nog te vroeg om wat te zeggen over rendement, zegt Kathleen. Op kleine schaal is wel al zichtbaar wat effecten van ICT in het onderwijs zijn.

Persoonlijk vind ik een tekortkoming van Vier in Balans: er is weinig aandacht voor processen en andere organisatorische aspecten van de invoering van ICT in het onderwijs.

Volgens Kathleen Schlussmans zijn ICT-competenties nog onvoldoende ingebed in noodzakelijke bekwaamheden van docenten.

Op al die aspecten van Vier en Balans zijn succes- en faalfactoren te bedenken. Je ziet wel dat dit model zich richt op het niveau van de organisatie. Ook op het niveau van de docent en lerende zijn succes- en faalfactoren te formuleren. Een te grote vrijblijvendheid van het gebruik van ICT voor docent en lerende is zo’n factor.

De virtuele klas als goede voorbeeld

Kathleen Schlussmans illustreerde dat de invoering van de virtuele klas binnen de Open Universiteit laat zien dat je ICT op een goede manier kunt inzetten. Studenten van de OU willen niet veel reizen om te leren, maar vinden persoonlijk contact wel belangrijk. De virtuele klas lost dus een echt probleem op. Een paar enthousiaste docenten hebben het opgepakt, wat ook belangrijk is. Er is gezorgd voor training en ondersteuning, er is geïnvesteerd in infrastructuur. Bij diverse opleidingen heeft de organisatieleiding het gestimuleerd. Daar is het een succes geworden. Als het management het niet stimuleert en faciliteert, dan raakt de virtuele klas onvoldoende ingebed. Dat is ook bij bepaalde opleidingen het geval.

Pedagogisch klimaat

Hoe krijg je studenten dat zij online willen leren? Participatie, de gelegenheid om met elkaar te werken is dan belangrijk. Je moet ook tijd nemen om elkaar te leren kennen. Deze online masterclass duurde een week. Dat is erg kort om zo’n klimaat te creëren. Als je daar meer tijd voor neemt, dan ontstaat wel een sfeer van samenwerking. Ook als je meer persoonlijke informatie over jezelf deelt, creëert dat een sfeer waarin mensen met elkaar gaan delen. Je kunt bijvoorbeeld samenwerking meer organiseren, via gerichte opdrachten (“zoek drie maatjes…”). Elektronische leeromgevingen zijn vaak slecht in sociale communicatie, terwijl dat wel belangrijk is voor leren. OpenU heeft daar meer mogelijkheden voor. Verder heb je een soort moderator (‘superstudent’) nodig die discussies monitort en samenvat. Daardoor is online discussieren met grote groepen beter te hanteren.

Deskundigheidbevordering

Als het gaat om deskundigheidsbevordering gebruikt Kathleen het onderscheid tussen innovators, early adopters etc. Volgens haar moet je je bij deskundigheidsbevordering vooral focussen op de early en late majority (innovators en early adopters leren het vanzelf). Zij willen wel, maar willen ook geholpen worden. Laat zien dat het werkt en dat het meerwaarde heeft. Overschat hen niet, help hen en geef hen gebruikersvriendelijke tools. Vertel geen grote verhalen, maar laat hen ‘doen’. En wel in een veilige omgeving. Fouten maken is niet erg. In feite gaat het om leren met ‘safety wheels‘.

Vier ook kleine stapjes. Onderwijskundigen en ‘ICT in het onderwijs’-adviseurs willen vaak veel te snel. Een aantal deelnemers in deze masterclass was bijvoorbeeld niet echt te spreken over de wijze waarop ICT nu in het onderwijs wordt gebruikt (zie hierboven). Volgens Kathleen moet je daar echter ook tevreden mee zijn.

Zij adviseert ook meer aan te sluiten bij de individuele ontwikkeling van medewerkers. Geef docenten ook de mogelijkheden om te experimenteren. Zorg ook dat mensen geen uitwijkmogelijkheid hebben (als je papierloos wilt werken, moet je printers verwijderen).

Kathleen adviseerde om vooral belemmeringen wegnemen, want mensen zijn over het algemeen wel enthousiast.

Proces van de masterclass

Ik heb weer met plezier aan deze masterclass deelgenomen. Ik was van plan om actief mee te doen met de forumdiscussies. Dat is me maar matig gelukt. Het lukte me wel om te reageren op de vragen/stellingen van de expert. Maar er werden zo veel bijdragen geplaatst dat het me nauwelijks lukte om bijdragen van anderen te lezen en er de dialoog mee aan te gaan. De doorlooptijd van zo’n masterclass is wat mij betreft daarvoor tekort. Terwijl je van zo’n online dialoog juist ook veel kunt leren (je kunt beter over bijdragen nadenken, verbindingen maken met je eigen ervaringen en daar weer op reflecteren).

Volgens mij zou het ook helpen als je -zoals ook al tijdens de live sessie werd gesteld- je meer focust, of als die focus meer wordt georganiseerd (bijvoorbeeld door te werken met groepjes). Zo heb ik me ook nu weer gefocust op het gesprek tussen expert en interviewer om deze blog post te kunnen schrijven. Participeren in de chat schiet er dan bij in.

Tijdens de online sessie werd ook gesteld dat sommige deelnemers onzeker worden als zij vanaf het begin eigen kennis moeten inbrengen. Volgens Kathleen weten mensen echter veel meer dan men weet dat men weet. Ik ben het daar mee eens.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Dank je wel voor je samenvatting van de masterclass van vrijdag 10 feburauari 2012. Ik heb een kleine aanvulling die ik graag wil delen. M.b.t. de deskundigheids bevordering adviseerde Kathleen Schlusmans dat naast te focussen op de individuele ontwikkeling van medewerkers ook van belang is dat docenten een groep mensen om zich creeren. Experimenteren en deze experimentjes met elkaar delen en van elkaar feedback krijgen leidt tot professionele ontwikkeling. Als docententrainer moeten mijn interventies dus niet alleen op de individuele ontwikkeling liggen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *