Moeten we gepersonaliseerd leren vaarwel zeggen?

De laatste jaren wordt er veel gesproken over gepersonaliseerd leren, waarbij meer rekening gehouden moet worden met het niveau en de leerbehoeftes van individuele lerenden. Volgens Jill Barshay laat een recent onderzoek naar het gebruik van een online wiskundeplatform zien dat de ‘one size fits all’-aanpak weleens beter zou kunnen werken.

A photo of a diverse group of students working on laptops to solve math problems, in a blue room
DALL-E: A photo of a diverse group of students working on laptops to solve math problems, in a blue room

Barshay schrijft over onderzoek naar het al meer dan twintig jaar oude ASSISTments. In tegenstelling gepersonaliseerd leren, bevordert ASSISTments een uniforme aanpak waarbij docenten dezelfde wiskundeproblemen toewijzen aan de hele klas. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Khan Academy, laat ASSISTments de controle over wat er geleerd bij de docenten. Ze kunnen vragen selecteren uit een bibliotheek van 200.000 items.

De effectiviteit van ASSISTments is indrukwekkend. Verschillende onderzoeken laten zien dat lerenden die het eenvoudige en gratis platform gebruiken aanzienlijk beter presteren op het gebied van wiskunde. Aanvankelijk werden de studies uitgevoerd in de staat Maine die een overwegend witte bevolking heeft. Recent onderzoek dat is uitgevoerd in het veel diversere North Carolina bevestigt de positieve resultaten van Maine, ook op de langere termijn. De 3.000 lerenden die in de zevende klas ASSISTments hadden gebruikt, presteerden beter dan 3.000 medelerenden die het platform niet hebben gebruikt. Onderzoekers ontdekten dat het blijvende effect van het oefenen van wiskunde via ASSISTments vergelijkbaar was met de langetermijnvoordelen van een veel duurdere maatregel, persoonlijke bijles. Ook concluderen onderzoekers dat lerenden er gemiddeld baat bij hadden om dezelfde problemen op te lossen. Dit werkte beter dan het toewijzen van makkelijkere wiskundevraagstukken aan lerenden die moeite hebben met leren, en moeilijkere vraagstukken aan lerenden die gemakkelijker leren.

Jill Barshay probeert ook een verklaring voor deze uitkomsten te zoeken. Het ligt waarschijnlijk niet aan de tijd die lerenden besteden aan wiskundevraagstukken via ASSISTments. Waarschijnlijk is het de onmiddellijke feedback die lerenden ontvangen, maar vooral:

The secret sauce might be in the easy-to-digest feedback that teachers are getting. Teachers receive a simple data report, showing them which problems students are getting right and wrong.

Docenten zien snel met welke vraagstukken de meeste lerenden moeite hebben, en kunnen daar in de klas uitgebreider bij stil staan. Als lerenden allemaal aan verschillende wiskunde opdrachten werken, dan heb je als docent veel minder zicht op de vraagstukken waar je klassikaal op in moet gaan, schrijft Bashay. Zij stelt verder dat er meer voordelen zijn als een klas aan dezelfde opgaven werkt. Lerenden kunnen samenwerken, wat hen kan motiveren om hun huiswerk te maken. De werkwijze kan volgens haar ook leiden tot goede klasgesprekken waarin lerenden vertellen hoe ze een opgave op verschillende manieren hebben opgelost.

Het is niet duidelijk of hints en uitgewerkte voorbeelden bijdragen aan de goede resultaten.

Barshay staat ook stil bij beperkingen van ASSISTments. Die hebben te maken met een gebrek aan internettoegang en de beperkte bibliotheek van wiskundeproblemen. Docenten kunnen vooralsnog geen eigen vraagstukken toevoegen of bestaande problemen bewerken. Open vragen kunnen nog niet van onmiddellijke feedback worden voorzien. AI moet hierbij uitkomst gaan bieden.

Barshay sluit af met een reflectie op gepersonaliseerd leren. Ondanks de potentie ervan, laten onderzoeken volgens haar gemengde resultaten zien. Veel lerenden besteden niet genoeg tijd aan de software en veel docenten willen meer controle over wat de computer aan lerenden toewijst. Leren vergt volgens haar echter ook diepgaande menselijke interactie. Het platform ASSISTments faciliteert de menselijke interactie tussen docent en lerende.

Mijn opmerkingen

Ik vind dit een interessante bijdrage. Wat ik wel jammer vind, is dat het gebruik van ASSISTments niet vergeleken is met kwalitatief goede applicaties die rekening houden met verschillen tussen lerenden. Daarnaast ligt het voor de hand dat ASSISTments leidt tot betere resultaten als het wordt toegevoegd aan bestaand onderwijs. Extra inspanningen leiden al snel tot betere resultaten. Bovendien heeft personalisering meer dimensies, dan niveau en inhoud. Ook moet je een oordeel over personalisering niet alleen baseren op onderzoek op het gebied van wiskunde, ook al wordt wiskunde vaak genoemd als een terrein waarop personalisering naar niveau en inhoud veel toegevoegde waarde zou hebben.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *