Van pilot naar praktijk

Vandaag heb ik het 18de themacongres van ROC-i-Partners bezocht, met als thema 'Van pilot naar praktijk'. Een interessant congres, waar geleerde lessen van allerlei ICT en onderwijsprojecten gepresenteerd werden.

Het congres opende met een keynote van de 12 jarige Laurens. Laurens vertelde hoe intensief hij gebruik maakt van ICT (marktplaats.nl, games, msn, Hyves). Hij zit niet de hele dag achter de computer. Want bijvoorbeeld op school gebruikt hij naar verhouding maar weinig ICT.

De leuk verpakte boodschap was duidelijk: het onderwijs moet meer inspelen op deze jongeren. Daarbij was helaas geen ruimte voor nuance. Want niet alle jongeren gebruiken ICT op dezelfde, intensieve, manier.

Max Hoefeijzers, CvB-voorzitter van gastheer Davinci College in Dordrecht, mocht de dag vervolgen. Hoefeijzers besprak een aantal bekende ontwikkelingen (kennissamenleving, veranderende doelgroep, school als onderdeel van de netwerksamenleving, veranderende rol docent) die van invloed zijn op de huidige ROC's. Hij vertelde ook hoe deze visie vertaald is in het Leerpark, waar het Davinci College is gevestigd. Niet alleen, maar met andere scholen en bedrijven. Het resultaat is trouwens geen massale leerfabriek. Het gebouw, waar we waren, deed niet grootschalig aan.

Volgens de Dordtse CvB-voorzitter gaat het er vandaag de dag om dat het onderwijs zich moet richten op het 'afleveren' van jongeren die toegevoegde waarde hebben voor bedrijven opdat het competitieve vermogen van die bedrijven wordt vergroot. Dat betekent dat je je niet alleen kunt beperken tot vakkennis en vakvaardigheden, maar dat ook andere bekwaamheden van belang zijn (zoals samenwerken, onder tijdsdruk werken, omgaan met klanten en geld).

Het onderwijs -en docenten spelen daarbij een belangrijke rol- moet jongeren vooral ook boeien en stimuleren (o.m. via projecten in opdracht van echte klanten). Hoefeijzers formuleerde daarbij een aantal prioriteiten. De eerste prioriteit is talentontwikkeling en trajectbegeleiding. Het uitvoeren van projecten in een contextrijke leeromgeving heeft prioriteit twee. Peer support en e-learning had de derde prioriteit.

Jaap de Mare -ad interim informatiemanager van ROC van Amsterdam- gaf vervolgens een presentatie over de ICT-ondersteuning van competentiegericht leren op dit ROC. Een groot deel van zijn verhaal is gebaseerd op de uitgave waar ik een tijd geleden over blogde. Jaap stelde dat competentiegericht onderwijs zonder ICT een administratieve nachtmerrie wordt. Hij durfde ook de stelling aan dat ICT tot dusver het onderwijs in de kou heeft laten staan.

Het meest nieuwe voor mij aan zijn verhaal was de laatste stand van zaken met betrekking tot de Trajectplanner-applicatie die het ROC van Amsterdam aan het implementeren is. Deze toepassing maakt deel uit van een 'best of breed'-strategie, waar ook mijn werkgever voor heeft gekozen (niet één alomvattende applicatie, maar een geïntegreerd geheel van 'beste' oplossingen). ROC van Amsterdam kent maar weinig 'centrale' applicaties. Veel ICT is bovendien 'facilitair': je mag het gebruiken. Voor sommige toepassingen is dat een prima strategie, maar voor administratieve systemen met een organisatiebrede functie is dat een probleem.

Jaap gaf hierbij een aantal te nemen herkenbare hobbels aan. Zo is de koppeling tussen verschillende applicaties een complex karwei. Ook vraagt de invoering van Trajectplanner bij 53 teams veel energie en menskracht. De eindgebruikers hoeven geen uitgebreide trainingen te volgen. Maar sleutelfiguren binnen teams wel.

Jaap de Mare ging kort in op hun aanpak. Veel communiceren en stimuleren is daarbij van belang. Volgens Jaap was het moment nog niet bereikt dat ook de 'stok' gebruikt moest worden (als onderdeel van een carrot and stick-strategie. Maar op een gegeven moment zal ROC van Amsterdam daar ongetwijfeld niet aan ontkomen. Een ander onderdeel van de aanpak was het realiseren van één database, in plaats van meerderen.

Het definiëren van standaarden is ook een cruciaal onderdeel in de aanpak. ROC van Amsterdam heeft veertien, algemeen en redelijk abstract geformuleerde, standaarden geformuleerd. Volgens De Mare zijn standaarden noodzakelijk, daar waar ze flexibiliteit opleveren (en niet ten koste gaan van flexibiliteit). Een voorbeeld van een standaard is dat een POP en PAP in Trajectplanner worden opgenomen (en dus niet in een andere toepassing).

Jaap gaf aan dat binnen ROC van Amsterdam centraal wordt besloten over functionele wijzigingen van Trajectplanner. Ook een herkenbaar besluit. Tot slot ging Jaap de Mare onder andere in op het fenomeen dat de scope van het project steeds beweegt, en dat het risico bestaat dat werkmaatschappijen selectief gaan winkelen binnen de functionaliteiten van Trajectplanner.

Karin Winters gaf in haar sessie een kijkje in de keuken van het gebruik van BlackBoard binnen het ROC Midden-Nederland. Wie Karin’s blog volgt, weet dat dit niet van een leien dakje gaat. En ook nu schetste Karin een beeld van een complexe organisatie. Ik vond de structuur moeilijk te bevatten, en dat lag niet aan Karin. Binnen dit ROC wordt BlackBoard ook heel divers gebruikt. Bij Zorg & Welzijn wordt deze elektronische leeromgeving intensief gebruikt. Men past bijvoorbeeld drie typen portfolios toe (presentatie, ontwikkelingsgericht, beoordelingsgericht).

Bij Techniek gebruikt men BlackBoard veel minder intensief. Docenten vinden deze omgeving veel te ingewikkeld. Het e-portfolio wordt vooral gebruikt om toetsresultaten in te plaatsen, conform een structuur die niet past bij het concept e-portfolio.

Karin ging ook kort in op het fenomeen dat uitgeverijen en Kenniscentra niet alleen content leveren, maar ook applicaties erbij. Dat belemmert ROC-breed beleid. Een herkenbaar fenomeen, waar ROC's een vuist tegen zouden moeten maken. En dan heb ik het nog niet eens over Open Educational Resources (het gezamenlijk ontwikkelen en onder voorwaarden vrij beschikbaar stellen van content).

Voor dat Luc Verburgh -procesmanager bedrijfsvoering MBO 2010 en CvB-voorzitter Wellant College- zijn verhaal hield, werd ingegaan op ROC-i-Partners zelf. Het lijkt er op dat er een nieuwe organisatie komt, waarin ROC-i-partners samen gaat werken met de gebruikersgroep van Peoplesoft en het BVE Platform. Op zich een goede zaak. Wel hoop ik dat de nadruk van bijeenkomsten op ICT en onderwijs blijft liggen.

Luc Verburgh ging in zijn keynote in op de relatie van onderwijslogistiek, ICT en competentiegericht onderwijs. Flexibiliteit en maatwerk zijn daarbij sleutelwoorden. Je kunt het onderwijs op verschillende manieren flexibiliseren. Bijvoorbeeld door leerroutes te versnellen en te vertragen, door te variëren in werkvormen, deelnemers te laten kiezen uit verschillende leeractiviteiten, door EVC te gebruiken of door meerdere start- en uitstroommomenten per jaar te realiseren. De verschillende manieren hebben gevolgen voor de kosten van het onderwijs. Verburgh stelde dat je met enkele, vaak eenvoudige maatregelen, al veel flexibeler onderwijs kunt realiseren. En dat kan prima betaalbaar zijn.

Cruciaal bij onderwijslogistiek noemde Verburgh:

  • Hoogwaardige begeleiding (die uitvoerbaar is).
  • Examineerbaarheid (die te organiseren is).
  • Roostering en aanwezigheidsmanagement.
  • Voortgangsmanagement (o.a. inschatten wanneer iemand klaar is voor een proeve van bekwaamheid).

Luc Verburgh gaf ook aan dat we binnen het onderwijs vaak 'blind sturen' (zonder goede informatie), en dat je niet altijd in ICT-oplossingen hoeft te denken.

Tot slot refereerde Verburgh naar een onderzoek (helaas nog niet online), waarin gekeken is naar de huidige ICT-ondersteuning van kernfuncties binnen een mbo-instelling (intake, opstellen individuele leerroute, enzovoorts). Drie van de 20 kernfuncties worden momenteel afgedekt door 'volwassen' ICT-applicaties.

De laatste sessie voor de borrel, die ik heb bijgewoond, ging over een simulatie waarmee geprobeerd wordt meer grip te krijgen op meer flexibel onderwijs. Binnen deze simulatie –waarvoor mbo-instellingen zich binnenkort kunnen opgeven- staat het fictieve FlexCollege centraal. Het FlexCollege heeft competentiegericht onderwijs ingevoerd, maar wil het onderwijs verder flexibiliseren. Via een programma, dat binnen Excel is gemaakt, kunnen verschillende scenario’s voor flexibilisering met elkaar worden vergeleken. Door bepaalde input variabelen (gebruik EVC, avondopenstelling)te veranderen krijg je de gevolgen te zien voor aspecten als de studieduur, de optimale bezetting van docenten of de bezetting van accommodaties. Deze simulatie laat bijvoorbeeld zien dat het werken met EVC-procedures nauwelijks gevolgen heeft voor de bezetting van accommodaties, maar voor de lengte van de studieduur.

De simulatie maakt deel uit van twee workshops van een dagdeel, een intake, voorbereiding van workshop deel twee (ten behoeve van het realiseren van maatwerk), en een evaluatie. Na afloop heb je geen plan van aanpak voor meer flexibel onderwijs, maar wel meer zicht op de materie. Een prima initiatief, vind ik, dat voor 50% wordt gesubsidieerd.

Inclusief mijzelf heb ik vandaag vijf edubloggers gezien:

Houd hun weblogs ook in de gaten voor impressies.

Last but not least. Ik heb ook een aantal links opgepikt:

http://www.leerpark.nl
http:// winelibrary.com
http://www.mbomediatheek.nl
http://www.marktplaatsmbo.nl

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

7 reacties

  1. M’n complimenten voor je gedetailleerde en gedegen verslag. Ik wist toen ik jou zag dat het geen zin had hierover te gaan bloggen. Ik heb je veel minder notities zien maken dan je nu opgeschreven hebt. Dat je dat allemaal onthoudt en terug kan halen vind ik gewoon heel knap!
    Dus heb ik m’n tijd vanavond maar bested om iets te vertellen over de MBO 2010 Marktplaats…

  2. Ik heb je verslag gelezen en het leek inderdaad een interessante dag. Het was jammer dat de drukte mij heeft weerhouden van deelname. De volgende keer ga ik wél met je mee.
    Ik vind het knap dat je zo’n verhaal kunt schrijven direct na vaak een lange en vermoeiende dag, respect.
    Waar ik benieuwd naar was, is de aanwezigheidmanagement. Je schrijft dat Luc Verburg het heeft gehad over aanwezigheidsmanagement. Heeft hij het ook gehad over de (elektronische) middelen, randvoorwaarden, valkuilen en over de wijze waarop je een sluitende registratie kunt hebben mede gezien de flexibiliteit en de verschillende leervormen?

  3. Een aanvulling n.a.v. mijn opmerking over de uitgevers. Direct na de presentatie is de uitgeverij van Context (LLB) direct in gesprek gegaan met me over oplossingen en wat we samen kunnen doen. Je bent trouwens heel aardig geweest over me. Dank

  4. @Willem: dank. Jij schrijft: “Ik wist toen ik jou zag dat het geen zin had hierover te gaan bloggen.” Daar ben ik het niet mee eens. Jij pikt er vast andere dingen uit op. Zie de impressie van Joël. Bovendien werkt het voor de persoonlijke verwerking ook beter als je er zelf over schrijft, is mijn ervaring. Het verslag is overigens een uitwerking van een selectie van mijn notities. Als je dat meteen doet, gaat dat prima.
    @Chris Kockelkoren: ja, het was zeker de moeite waard. Wat betreft die drukte: volgende keer heb je het ongetwijfeld ook weer druk. Maar ik houd je er aan 😉
    Ook bedankt voor het compliment.
    Luc Verburgh is verder niet uitgebreid ingegaan op aanwezigheidsregistratie, en alles wat daarbij komt kijken.
    @Karin Winters: dank voor de aanvulling. Nu al die andere uitgevers en kenniscentra nog.

  5. Bedankt voor de samenvatting. Je moet me morgenvroeg eens even bijpraten m.b.t. trajcetplanner en blackboard.
    Zie je morgenvroeg
    Bert

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *