Waar zouden we zijn….

Als ik naar mijn werk ga, reis ik meestal met de auto. Buiten de spits scheelt me dat ongeveer de helft van de reistijd, in vergelijking met het openbaar vervoer (van deur tot deur). Tijdens de spits is er eigenlijk geen tijdverschil. En ’s avonds reis ik bijna altijd na de spits. Bovendien probeer ik een aantal avonden per week, na werktijd, te gaan sporten. En aangezien het sportcentrum van de Universiteit Utrecht een heel eind van een bushalte afligt, is mijn keuze dan snel gemaakt.

Maar deze week ben ik drie van de vier werkdagen met de trein gegaan. Liever wat meer reistijd en geen sport, dan een hoop geglibber.

En tijdens zo’n week ervaar je weer de voordelen van de trein. Ik heb in geen tijden zo veel gelezen als deze week. Onder meer de oratie van prof. dr. Van der Werf uit Groningen, waar Paul Kirschner in een column op Edusite op doelt.

In deze oratie (die zelf helaas niet op Internet staat) bekritiseert Van der Werf het volgens haar niet empirisch onderbouwde karakter van "het nieuwe leren". Ik ben het met haar eens dat "het nieuwe leren" (eigenlijk een vreselijk nietszeggende term) beter met onderzoek onderbouwd moet worden. Maar persoonlijk vind ik haar kritiek wat al te gemakkelijk. Van der Werf maakt m.i. te zeer een karikatuur van op sociaal-constructivistische leest geschoeide onderwijsvernieuwingen. Zij gooit verschillende initiatieven op één (mest)hoop. Ik vind bijvoorbeeld de Iederwijs-scholen ook veel te ver doorslaan, terwijl ik wel veel zie in computer supported collaborative learning.

Ook verwijt zij sociaal-constructivisten vooral "ideologisch" bezig te zijn, terwijl haar oratie daar ook bepaald niet vies van is. Verder illustreert zij haar kritiek op het sociaal-constructivisme met het voorbeeld van het studiehuis, terwijl zij ook aangeeft dat  het huidige studiehuis eigenlijk niet is ingericht volgens de ideeën van de sociaal-constructivisten.

Haar alternatief (meer emotionele, motivationele en cognitieve betrokkenheid) is niet echt revolutionair te noemen.

Na lezing vroeg ik me ook af of Van der Werf niet te gekleurd vanuit een persoonlijk referentiekader denkt. Aan het eind van haar oratie schrijft zij bijvoorbeeld dat haar dochter de nadelen van het sociaal-constructivisme dagelijks in het studiehuis ervaart. Haar dochter Isabella scoorde een aantal jaren geleden hoog op de CITO-toets, terwijl de cijfers nu -in het studiehuis- tegen lijken te vallen. Vader en moeder proberen dat tegen te gaan met behulp van "gewoon leren". Vooralsnog schijnbaar zonder bevredigend resultaat?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *