Bevorderen afnemende studentenaantallen en veranderende marktvragen online leren binnen het Nederlands hoger onderwijs?

Gevestigde instellingen voor hoger onderwijs komen betrekkelijk traag in beweging, als het gaat om de invoering van online leren. In de Verenigde Staten voeren externe ontwikkelingen de druk op richting hoger onderwijs om meer online leren toe te passen. Gaan we deze ontwikkelingen ook in Nederland en Vlaanderen terug zien?

Ell Zimmerman van EdTech Magazine Higher Education schrijft dat studenten zich in de Verenigde Staten in toenemende mate zorgen maken over de vraag of de investeringen die zij moeten plegen om hoger onderwijs te kunnen volgen, ooit financieel rendement zullen opleveren (verdien je ooit terug wat je als student hebt geleend om te kunnen studeren?). Daarnaast laat Amerikaans onderzoek van het Brookings Institution zien dat zowel studenten als werkgevers zich afvragen of de bekwaamheden die studenten binnen het hoger onderwijs ontwikkelen, nog wel de gewenste bekwaamheden voor een hedendaagse hoogopgeleide werknemer zijn.

Deze ontwikkelingen leiden er schijnbaar toe dat het aantal inschrijvingen van studenten bij grote instellingen voor hoger onderwijs aan het afnemen is. Zo heeft de Universiteit van Californië in 2019 voor de eerste keer in 15 jaar tijd minder inschrijvingen dan het jaar ervoor. Andere grote instellingen, zoals de Michigan State University, zien ook nieuwe inschrijvingen afnemen.

Online Program Management

Universiteiten reageren hierop door hun programma’s meer online aan te bieden en leren met meer aandacht voor ‘competenties’ mogelijk te maken. Daarbij gaat het om meer vraaggestuurde programma’s, om ‘gepersonaliseerd leren’ waarbij lerenden meer concrete vaardigheden ontwikkelen, in aanvulling op meer abstracte academische kennis. Het aantal universiteiten dat van plan is dergelijke competentiegerichte leerprogramma’s toe te passen is in vier jaar tijd ‘vertwaalfvoudigd’. Het doel van deze programma’s is dat studenten meer praktische, direct toepasbare, kennis opdoen. Daarbij wordt ook interdisciplinair gewerkt. Online leren (bijvoorbeeld via live online sessies) wordt gebruikt om plaatsonafhankelijk leren mogelijk te maken.

Volgens de auteur wordt dergelijk aanbod niet zo zeer door aanbieders van MOOCs gerealiseerd, maar door zogenaamde ‘online program management’ organisaties (OPM). Deze bedrijven vormen dan een knooppunt voor studenten om online cursussen te volgen die zijn ontwikkeld door universiteiten en grote bedrijven die studenten willen helpen bij het ontwikkelen van veelgevraagde vaardigheden, tegen lage kosten.

Twee bedrijven die onlangs hebben laten weten nieuwe programma’s op het gebied van data science via een dergelijke OPM aan te zullen bieden, zijn Google en IBM. Studenten kunnen deze programma’s zelf volgen, maar het is ook mogelijk dat docenten de inhoud ervan incorporeren in hun reguliere onderwijs. Daarmee moeten dan twee vliegen in één klap geslagen worden: deskundigheidsbevordering van een nieuwe generatie wetenschappers en het opleiden van nieuwe werknemers die voor bedrijven gemakkelijk te vinden zijn.

Gespannen verhouding

Volgens Ell Zimmerman kunnen deze OPM’s voor onderwijsinstellingen een kosteneffectieve manier zijn om het online aanbod uit te breiden zonder aanzienlijke investeringen te doen. Tegelijkertijd moeten scholen ervoor zorgen dat de curricula aansluiten op de behoeften van hun specifieke studentenpopulaties. Het risico bestaat dat marketingeisen van OPM’s de voorkeur krijgen boven de behoeften van studenten als men te veel vertrouwd op aangeboden content. Het hoger onderwijs moet bovendien diverse doelen dienen en kent meerdere prioriteiten. Dit kan op gespannen voet staan op de OPM-markt waar uniformiteit en consistentie belangrijk zijn voor de winstgevendheid.

Zimmerman schrijft dat een verlangen naar meer flexibiliteit een van de redenen is dat instellingen ervoor kunnen kiezen om hun eigen online programma’s uit te breiden. Dit kan ertoe leiden dat instellingen vinden dat zij onderwijsaanbod op een verschillende manier moeten aanbieden om de doelstellingen en de behoeften van diverse studentenpopulaties aan te passen.

Leenstelsel prikkel voor meer online leren?

Je kunt de nodige kanttekeningen plaatsen bij een dergelijke ‘commercialisering’. Tegelijkertijd hebben organisaties en overheid er zelf voor gezorgd dat hoger onderwijs volgen veel duurder is geworden. Onderwijsinstellingen zijn verder inhoudelijk en op het gebied van technology enhanced learning te veel stil blijven staan.

In ons land zie je een vergelijkbare ontwikkeling. Het leenstelsel zorgt ervoor dat studenten veel meer schulden moeten maken om te kunnen studeren. Het is nog te vroeg om te stellen dat dit leidt tot een forse daling van het aantal studenten. Tegelijkertijd is er ook in ons land discussie over de houdbaarheid van de inhoud van hoger onderwijs-programma’s, al is met name in het hoger beroepsonderwijs sprake van een nauwe relatie met het beroepenveld.

Het is in elk geval een interessante vraag of daling van studentenaantallen bij ons een externe prikkel kunnen zijn om meer online leren in te gaan zetten, dat wellicht goedkoper maar in elk geval beter combineerbaar is met betaald werk. Dergelijke omgevingsfactoren lijken noodzakelijk voor het bewerkstelligen van een dergelijke innovatie.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.