Randvoorwaarden broedfactoren en leren: hervormen of transformeren? (#in)

Onlangs heb ik geschreven over de parallellen die ik zie tussen de broedfactoren in het boek De Broedfactor, en leren en ontwikkelen. Auteur Peter Camp mailde me daarop, en gaf daarin aan benieuwd te zijn naar mijn invulling van de randvoorwaarden uit de Broedfactor in relatie tot leren en ontwikkelen. Daar wil ik in deze blogpost een poging toe wagen.

Ik licht de randvoorwaarden eerst kort toe, en concludeer dat er volgens mij geen specifiek verband is te leggen tussen deze randvoorwaarden en leren en ontwikkelen binnen een organisatie. Wel stuit ik op twee principiële punten, die onder meer te maken hebben met het onderscheid tussen hervormen en transformeren.

Peter Camp formuleert drie randvoorwaarden die ingevuld moeten worden, willen broedplaatsen met succes functioneren:

  1. Hij pleit voor het verbinden van de harde en zachte kanten. Daarbij doelt hij op de balans tussen zaken als doelen, protocollen, plannen, financiën, taakverdeling, regels, informatiesystemen, en beoordelingen (de harde kant). En meer zachte aspecten als cultuur, speelruimte, samenwerking, creativiteit, en leidinggeven. Beide kanten kunnen niet zonder elkaar.
  2. Peter Camp gaat er van uit dat broedplaatsen worden geïntegreerd in de bestaande organisatie. Het ontstaan van broedplaatsen is vaak, in het begin, een rommelig proces. De totstandkoming ervan is een ontwikkelproces, waarbij permanent gezocht wordt naar evenwicht tussen proces en concrete resultaten. Een ontwikkelgroep is verantwoordelijk voor de realisatie, en moet er tegelijkertijd ook voor zorgen dat de 'staande' organisatie 'aangehaakt' blijft.
  3. De derde randvoorwaarde is het beschermen van broedplaatsen. Binnen elke organisatie zal er verzet zijn tegen deze innovatie. Je zult dus actief moeten zijn op het gebied van ‘organisatiepolitiek’. Dat is vaak een moeizaam, maar noodzakelijk, proces. Leidinggevenden spelen hierbij vanzelfsprekend een belangrijke rol (in positieve, maar ook negatieve zin).

Mijn opmerkingen hierbij, ook in relatie tot leren en ontwikkelen:

  • Ik vind deze randvoorwaarden niet uniek voor de incorporatie van broedplaatsen, maar voor innovaties in het algemeen. Dus ook voor onderwijsinnovaties. Er is wat mij betreft geen relatie met leren en ontwikkelen op zich, wel met het doorvoeren van vernieuwingen op dit gebied.
  • Ik denk dat Camp met deze randvoorwaarden tevens de archilleshiel van broedplaatsen beschrijft. Initiatiefnemers van broedplaatsen hebben volgens mij vaak een 'broertje dood' aan de 'harde' kant, of aan ‘organisatiepolitiek’. Terwijl dit wel noodzakelijke randvoorwaarden zijn voor het 'verduurzamen' van broedplaatsen binnen organisaties.
  • Het is belangrijk dat er een balans is tussen de harde en zachte kant. En toch zie je vaak dat de harde kant gaat domineren. Dat is ook niet uniek voor broedplaatsen. Hoe vaak wordt er geen pas op de plaats gemaakt bij innovaties omdat eerst financiën op orde gebracht moeten worden? Dat gebeurt volgens mij doordat een ontwikkelgroep onvoldoende in staat is om de opbrengsten van de broedplaats (of een andere innovatie) voor de 'harde kant' aannemelijk te maken.
  • Ik zie een risico bij de tweede randvoorwaarde, die gericht is op de integratie binnen de organisatie. Als op een gegeven moment een broedplaats deel gaat uit maken van de staande organisatie, en initiatiefnemers de organisatie gaan verlaten, dan loop je het risico dat principes verwateren. Je kunt dit ook beschouwen als een natuurlijk fase in zo'n proces. En dat het tijd wordt voor een nieuwe broedplaats.
  • De randvoorwaarden hebben volgens mij vooral betrekking op broedplaatsen die binnen een organisatie ontstaan. Virtuele broedplaatsen -die ontstaan met behulp van sociale media- functioneren vooral dankzij netwerken van individuen met gemeenschappelijke drijfveren, los van organisaties. Je hebt daar te maken met een andere dynamiek. Bij bepaalde informele vormen van leren is dit het geval. Mijn eerste principiële punt is dus dat met name de laatste twee randvoorwaarden voor broedplaatsen minder relevant zijn voor broedplaatsen die los staan van een bepaalde organisatie.
  • Mijn tweede principiële punt heeft te maken met het onderscheid tussen hervormen en transformeren. Chad Wick van KnowledgeWorks heeft onlangs benadrukt dat het bij het denken over de toekomst van het onderwijs belangrijk is een onderscheid te maken tussen hervormen en transformeren.

    Reform suggests changing the current education system to fit the needs of our students. Reform has been taking place in education for decades and clearly it isn’t working. We need to transform, or produce something totally different from what exists now, the system in order to create a new entity that will meet the needs of learners now and into the future.

    De broedfactoren van Peter Camp, vertaald naar opleiden en onderwijs (zoals impliciet bij een twee tien is gebeurd), impliceren volgens mij transformatie van het onderwijs. Ze passen volgens mij beter bij disruptieve, ontwrichtende, innovaties dan bij incrementele veranderingen. Broedplaatsen vormen dan de 'niches' van ontwrichtende innovaties. Is het wel mogelijk om een vergaande informalisering van leren vorm te geven binnen bestaande opleidings- en onderwijsorganisaties? Of vormen broedplaatsen -zoals  j een twee tien– in feite  op zich zelf staande organisaties, zodat de laatste twee randvoorwaarden van Peter Camp niet relevant zijn?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *