Sociale netwerktechnologie en leren

De afgelopen week kwam ik twee bijdragen tegen die ingaan op het gebruik van social networking en leren. De eerste bijdrage is een eenvoudig geschreven artikel van Chris Lehmann. Hij vat social networking technology breed op. Ook weblogs vallen er onder (en niet alleen toepassingen zoals Hyves of MySpace). Hij heeft een vrij eenvoudig antwoord op de vraag waarom scholen deze technologieën moeten toepassen:

Schools should reflect the world we live in today. And we live in a social world. We need to teach students how to be effective collaborators in that world, how to interact with people around them, how to be engaged, informed twenty-first-century citizens. We need to teach kids the powerful ways networking can change the way they look at education, not just their social lives.

Helaas gaat hij niet in op toepassingen zoals Hyves of MySpace. In de educatieve toepassing daarvan was ik juist geïnteresseerd.

De tweede bijdrage betreft een erg goede post van Terry Anderson: Learning with Networks. Naar aanleiding van een paper introduceert Anderson het netwerk als vierde actor in de ‘educatieve transactie’ (naast de student, de docent en de leerstof). Oorspronkelijk wordt vaak gesproken van ‘groep’, maar Anderson geeft de voorkeur voor ‘netwerk’ aangezien het ook gaat om formele en informele netwerken van individuen, en niet alleen om gestructureerde verbanden binnen een organisatie of binnen een professie.

The notion of extracting value from networks is at the core of social software and web 2.0 applications and has very immediate value in the informal world of life-long learning. This value extends beyond the type of unconscious and unreflective Wisdom of the Crowd’s described by Surowiecki (2004). It expands the notion of networks to include those whose members are in regular interaction (as in an active mail list), to those whose accumulated opinion adds filtering value (Digg, Slashdot), to networks of bloggers who regularly read and reference work of related bloggers (EduBloggers), to those who rarely if ever interact as they collaboratively produce useful artifacts (WikiPedia).

Die informele netwerken verhouden zich maar moeizaam tot het formele, gestructureerde en gecontroleerde leren op school. In die zin zou je zelfs kunnen stellen dat social software maar moeizaam is in te passen in het bestaande nog steeds dominante organisatiegecentreerde onderwijs.

Anderson formuleert een aantal verwachtingen ten aanzien van netwerken en concludeert

Networks allow cost effective ways for us to move learning out beyond the campus or virtual classroom. Networks are not communities of practice in which all members are struggling to develop common solutions to common problems. Rather, networks are diverse, free form and free-flowing resources. Participation within these networks by learners in formal education not only develops lifelong learning skills, but provides cost effective and scalable tools for not only extracting information, but for contributing and building knowledge.

Software die dergelijke netwerken mogelijk moet maken is bijvoorbeeld Ning of Huminity.

Ik vind dit een sterke analyse van Anderson. Voor het onderwijs impliceert dat m.i. dat je medewerkers en lerenden moet stimuleren te participeren in dergelijk lerende netwerken. En erken vervolgens datgene wat zij in die netwerken hebben geleerd als waardevol. Wat mij betreft kan een e-portfolio gebruikt worden als instrument voor het erkennen en valideren van de leerresultaten van deze netwerken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *