OEB08: een terugblik

Ik heb weer met veel plezier deelgenomen aan de Online Educa Berlijn. Ik heb het gevoel dat het wel een steeds een intensere ervaring wordt. Omdat ik een jaartje ouder wordt? Ik denk (en hoop) van niet.

Volgens mij komt het enerzijds doordat ik zelf meer technologie heb gebruikt. Ik heb dit jaar meer gefotografeerd (en geupload naar Flickr). Ik heb ook meer getwitterd en ervaren dat ik niet echt goed in staat ben bij goede sprekers via twitter 'aantekeningen' te maken (pen en papier werken dan beter). En ik heb veel blogposts geschreven en -tot vrijdagmiddag- mijn werk- en privémail bijgehouden. De Asus EEE is overigens prima bevallen. Geschikt voor deze doelen en veel transportabeler. Een nadeel is alleen dat ik de cdrom met presentaties uit de congrestas niet kon lezen. Mijn netbook heeft geen cd rom drive. Maar ja: cd roms zijn ook bijna antieke informatiedragers;-)

De intensiteit van deze conferentie wordt ook veroorzaakt door de diverse activiteiten die ik tijdens het congres heb ondernomen. Ik heb bijvoorbeeld een ontbijtsessie van het Consortium voor Innovatie gefaciliteerd.

Ik ben door Josie Fraser geïnterviewd (het interview met mij begint na ongeveer anderhalve minuut). Ik heb deelgenomen aan de battle of the bloggers en heb ik veel gekletst met mensen tijdens koffiepauzes, ontbijt, lunch, borrels en dinertjes (elke avond met andere groepjes mensen). En waar gaan de gesprekken -één keer tot 1 uur in de hotelbar- over? Bijna zonder uitzondering over (t)e-learning. Erg leuk maar wel intensief.

Wat is mij opgevallen?

Als ik terugblik op de Online Educa Berlijn, editie 2008, dan vallen mij een aantal zaken op:

  1. De kracht van blended netwerken.
    Ik heb -zoals gezegd- met veel verschillende mensen gesproken. Met 'oude' bekenden uit Nederland en met mensen uit het buitenland waar ik in het verleden mee heb samengewerkt. Zowel de Nederlanders als de buitenlanders zie ik vaak alleen in Berlijn. Een andere groep mensen kende ik tot dusver eigenlijk alleen online via Twitter of via onze blogs. En er zijn mensen die ik face-to-face heb ontmoet en waarmee ik nu ook online contact ga hebben. Daarom noem ik dit de kracht van blended netwerken, waarvan Ton Zijlstra onder meer het belang heeft benadrukt. In de informatiesamenleving van de 21ste eeuw ontwikkel je immers vooral ook via connecties kennis.
  2. Er zijn twee stromingen in de discussie over het al dan niet bestaan van de net-generatie, of de generatie Y zoals deze tot congresthema van dit jaar was verheven. De eerste stroming houdt consequent vast aan de kloof tussen digitale immigranten en digitale 'geborenen'. De tweede groep legt de nadruk op de sociale impact van technologie. Deze groep ziet dat er mensen zijn die intensief omgaan met nieuwe media (en user-generated content ontwikkelt). En er zijn ook mensen die hier niet in mee gaan. Maar beide groepen zijn niet van een bepaalde leeftijd.
  3. Diverse sprekers hebben de nadruk gelegd op een kwaliteitsimpuls voor opleiden en leren. Meer betekenisvol, significant, leren. Michael Wesch zei onder meer: How we can create students who can create meaningful connections?
    Er was volop aandacht voor het beter en meer doordacht gebruik maken van technologie. Daarbij viel ook het verschil in volwassenheid van technologieën op. Bij virtuele werelden is men men nog veel meer zoekende naar een doordacht didactisch gebruik dan bij weblogs of games. Wel zou er meer geïnvesteerd moeten worden in sociale aspecten van technologie, bijvoorbeeld door er ook voor te zorgen dat lerenden plezier hebben binnen leeromgevingen (meer toys, ipv tools). Opvallend hierbij is dat hiervoor 'oude' opvattingen van Ivan Illich (De-schooling society) en Malcolm Knowles van stal worden gehaald.
  4. Er lijkt binnen de doelgroep van de Online Educa sprake te zijn van een continuüm van opvattingen over het gebruik van e-learning. Ik heb dat de kloof tussen "praat en praktijk" genoemd. Het ene uiterste heeft behoudende opvattingen over e-learning. E-learning is dan vooral cursus/training-gericht, waarbij het initiatief ligt bij de organisatie (e-learning 1.0). Het andere uiterste is innovatief van aard, waarbij er veel aandacht is voor het gebruik van social software binnen (overwegend) informele leersituaties. Het debat met betrekking tot opvattingen over onderwijs lijkt ook hier door heen te lopen.
  5. De meerwaarde van conferenties als deze is vooral gelegen in de vele unconferencing activiteiten, die participanten zelf organiseren. Deze activiteiten maken deel uit van dezelfde leercultuur, die sterk wordt beïnvloed door nieuwe media en die gericht is op openheid en co-creatie. Binnen deze cultuur zijn ook 'zwakke verbanden' voor sommige doeleinden krachtiger dan 'sterke verbanden'.
  6. Praat niet langer over informeel leren, maar reorganiseer het werk zodanig dat informeel leren onvermijdelijk wordt en gebeurd. Informeel leren kun je ook zelf organiseren, als je de ruimte krijgt en neemt.
  7. Leren op de werkplek gebeurt als mensen gepassioneerd en betrokken zijn bij hun werk. Het gaat dus vooral om de vraag: hoe krijg je mensen gepassioneerd en betrokken bij hun werk?
  8. Als CEO van een e-learningbedrijf sla je de plank volledig mis als 80% van je keynote bestaat uit reclame. Je kunt veel beter je klanten op een eerlijke manier over hun ervaringen laten vertellen. Lees ook de kritiek van Hans de Zwart . Citaat van Jay Cross: ”Roger talks of open source as a concept but sells a closed system. “
  9. Wat bij de selectie van een elektronische leeromgeving een goede keuze is voor de ene organisatie, hoeft dat nog niet bij de andere organisatie te zijn. De redenen om een ELO te gebruiken, en je omstandigheden, kunnen anders zijn.
  10. Je krijgt geen vernieuwing door gebruikers te vragen hoe zij op dit moment hun onderwijs gebruiken. Je komt dan niet verder dan het bestaande proces te automatiseren.
  11. Het automatisch toevoegen van metadata aan leerobjecten is een belangrijke positieve ontwikkeling.
  12. Er is sprake van een grote diversiteit waarin e-learning binnen grote bedrijven wordt gebruikt. Hierbij spelen verschillende factoren een rol. Deze diversiteit vraagt ook om 'maatwerk' als het gaat om implementaties en strategieontwikkeling.
  13. Er bestaan positieve voorbeelden waarbij leraren in opleiding via co-creatie met behulp van social software werken aan hun eigen professionalisering.
  14. Organisaties (zoals scholen) hebben lang niet altijd een cultuur waarbinnen het mogelijk is te experimenteren en te vernieuwen. Terwijl dat zo belangrijk is.
  15. Dit jaar werd er tijdens de Online Educa met meer afwisselende werkvormen gewerkt, dan andere jaren. Dat is positief en mag verder worden versterkt (onder meer door lessen te leren uit de ervaringen van dit jaar . Als ik de organisatie was, zou ik in ieder geval meer gebruik maken van streaming video in combinatie met back channels. Daarmee prikkel je mensen (de non-consumers) naar de conferentie te komen, omdat het blended netwerken toch het belangrijkste is en de sfeer van een dergelijk congres moeilijk te beschrijven is.

Want ondanks de uitgebreide verslaglegging is het heel moeilijk de enthousiaste en motiverende sfeer van een congres als de Online Educa Berlijn via een weblog over te brengen.

Tot slot nog al mijn impressies op een rij:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

5 reacties

  1. Hartelijk dank voor je zeer uitgebreide verslaglegging van de Online Educa!
    Ik weet niet wie je reis betaald heeft, maar als zij je berichten lezen mogen ze heel blij zijn met de investering die ze gedaan hebben. Wat mij betreft mag je volgend jaar zo weer:-)

  2. Wat een heerlijk artikel: zo ‘beheersbaar’ leesbaar voor een ‘liefhebber’ als ik! Zo eerlijk, volledig en overzichtelijk samenvattend met telkens links naar verheldering, illustratie of verdieping. Bedankt! Je enthousiasme, motivering en ‘geleerd-heid’ straalt uit elke regel. Nog een reden waarom je mij zo direct aanspreekt.
    Punten 5,6 en 7 zijn me speciaal opgevallen – ook punt 1. Ik heb ook in het live lesgeven de blending van netwerken altijd enorm ‘bevruchtend’ gevonden: de schoolwerkgroepen naast de leerplancommissies, naast de werkgroep Duits van CNO, naast de werkgroep van Stichting Lezen. Telkens met andere professionals in andere organisaties samenkomen en samenwerken, zorgt voor verbreding en verdieping tegelijk.
    Punt 2 en 14 zijn ‘herkenbaar’. Of de netgeneratie nu wel of niet bestaat, die verdeeldheid had ik struinend op het web ook al vastgesteld. En 14 klopt helemaal. Een cultuur van vernieuwing is heel belangrijk in een school, zoals een mindsetting van leesbereidheid en ontvankelijkheid belangrijk is in de literatuurles, bijvoorbeeld.
    Punt 11 begrijp ik niet goed: hoe zit dat juist met die metadata?
    (Eén technisch probleempje: de link in punt 10 werkt niet bij mij, alle andere wel.)
    Ik sluit me bij Willem aan en hoop op jou als verslaggever op de EDUCA 2009!

  3. My First Educa
    Beste Wilfred. Jij nam deel aan dezelfde Educa als ik. Mij viel de kwaliteit van de Educa echter behoorlijk tegen, en ik hoorde om mij heen dat geluid vaker, alhoewel niet bij iedereen. Het was mijn eerste Educa, dus ik heb geen vergelijkingsmateriaal.
    De pre-conference o.l.v. Erik Duval (Building an open learning infrastructure) was oké.
    Maar daarna maakte ik mummelende sprekers mee, grote begripsverwarringen die niet door de sessieleider werden verhelderd, veel (heel erg veel) te volle presentatieslides die vanaf halverwege de ruimte niet te lezen waren, en onheldere verhalen waar hier en daar een touwtje aan vast te knopen viel. Ja, er waren ook interessante sessies, waar ik na afloop verrijkt naar buiten kwam, maar grof gezegd viel de helft me tegen.
    Hoe komt het dat jij dat niet hebt?
    Het kan zijn dat ik niet de juiste sessies gekozen heb. Door pech, of doordat ik te weinig afweet van de mensen die ertoe doen. Als je een beetje in de scene ingevoerd bent, weet je waar je moet zijn.
    Het kan zijn dat ik kritischer ben dan jij, maar dat lijkt me niet het geval, het is eerder andersom.
    En het kan zijn dat jij als aktieve blogger en bijhouder, wat je bent en doet, sowieso veel meer dan ieder ander uit zo’n conferentie peurt. Mijns inziens is dat de beste verklaring. En als ik je samenvattende overzicht lees helpt me dat om de welke-stapjes-zijn-we-verder van Educa 2008 op een rij te krijgen, waarvoor dank. Maar ik vond de Surf Onderwijsdagen 2008 beter dan Educa 2008. Wat niet in de laatste plaats kwam door jouw sessie, dat mag gezegd worden.
    Groet, Aike van der Hoeff

  4. @Willem: graag gedaan. De reis is door Gilde Opleidingen -mijn werkgever- betaald. Verder had ik perskaart (maar de organisatie bemoeit zich niet met de inhoud van de berichten).
    @Janien: dank voor de complimenten. De metadata ontwikkeling heeft te maken met het automatisch toevoegen van metadata.
    @Aike: ik vond vier keynotes goed, één redelijk (was ingevallen; het verhaal was daarom bijna identiek als verleden jaar), één inhoudelijk goed (maar niet qua presentatie), en twee tegenvallend. Van de sessies vond ik verreweg de meeste bijdragen inhoudelijk interessant. Ik weet niet of het aan de keuzes ligt, of dat een ieder vanuit een eigen referentiekader praat, of wat dan ook. Het unconferencing deel heeft me trouwens ook erg goed bevallen. Net als de Surf Onderwijsdagen.

  5. Boodschappenlijstje (2)

    Even geleden zette ik mijn boodschappenlijstje voor Online Educa op mijn weblog. Na afloop moest ik natuurlijk wel even kijken of ik aan mijn trekken was gekomen. Eén van de ingerediënten betrof ‘killer-apps’, nieuwe toepassingen die het aanzien van (de

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *